Als danser Ali Zanad op de grond gaat liggen, komen zijn drie medespelers bovenop hem liggen. De gestapelde lichamen maken het glashelder dat je niet ontkomt aan groepsdruk. In Matties vertellen vier personages in snelle dans en rake tekst over hun jeugd en sluiten met horten en stoten vriendschap. (meer…)
In de voorstelling High breekt choreograaf Anne Suurendonk een lans voor bewust leven en echt aanwezig zijn. Aan energie en levenslust is geen gebrek in deze 12+-productie van Danstheater AYA.
Terwijl op de soundtrack dondergeluiden klinken hollen zes performers rondjes over het podium, minuten lang. Hollen gaat over in lopen. Dat evolueert naar een soort schaatsbeweging en gaat over naar meer dansante moves. Dat alles uitgevoerd in groepsverband. Op enig moment maakt een danser zich los van de groep. En nog een. En nog een. Vervolgens lijken leden van de groep tegenover elkaar te staan. Ze duwen elkaar opzij en halen elkaar letterlijk naar beneden. De dynamiek wijzigt opnieuw als een groepje van drie compleet uit de bol begint te gaan. Terwijl zij feesten staan de andere drie er om heen, en kijken er naar.
High grossiert in dit soort verschuivingen in de groepsdynamiek. Het ene moment staat het clubje als één organisme te raven, frontaal naar het publiek. Dan weer besluit een van de groepsleden dat het tijd is om nog maar wat rondjes te rennen. Ook het enkele individu dat zich langer verzet tegen al dat collectieve gehol geeft zich uiteindelijk steeds weer gewonnen. Het is moeilijk te duiden wat de individuen in het ene geval triggert om zich los te maken van het groepsproces, om bij de volgende omloop weer mee te doen. En als we het toch over duiding hebben: horen die terugkerende looprondjes nou bij het ‘high on life’ zijn? Of zijn ze juist bedoeld als contrast, als een weergave van de sleur van alle dag, of de maatschappelijke ratrace? En zo ja, moeten we dan het decorontwerp – een grauw betonnen bunkerinterieur met tegen de achterwand een grijze trap naar nergens – ook zo zien?
Anne Suurendonk, die tijdens de première zelf mee moest dansen omdat een van de performers geblesseerd was, ontwikkelde in producties als Bloedband en Liefde en dan een stoer handschrift waarin ze verschillende stijlen uit jazz dance en contemporary urban op organische wijze aan elkaar koppelt. De groepschoreografie beschrijft heldere lijnen, terwijl de focus duidelijk verschuift als een of meerdere dansers uit de groep breken.
De uitstekende performers krijgen van Suurendonk ruimte om hun eigen persoonlijkheid en energie mee te nemen in de uitvoering. Prachtig (maar iets te kort) is een scène waarin vier dansers hun bewegingen afremmen naar extreme slow motion, terwijl twee anderen doordansen in real time. Het lijkt een mooie knipoog naar Crowd, Gisèle Viennes instant-klassieke ode aan roes en extase in de ravecultuur.
Minder sterk is de opbouw van de voorstelling. ‘Zonder downs, zijn er ook geen ups’, aldus de summiere toelichting. De verschillen tussen down en up hadden echter best wat steviger mogen worden aangezet. Vanaf het begin is het energieniveau hoog, waardoor het voornaamste verschil tussen de eerste en laatste scènes gemarkeerd wordt door de mate van bezweetheid. Voordat het licht dooft loopt de groep weer de zelfde rondjes als aan het begin. Hoe high on life ze tussen begin en eind ook uit de band zijn gesprongen: aan het slot zijn we terug bij af.
Foto: Amanda Harput
Beste Fritz. Ik begrijp waarom de recensie zo geschreven is als je hebt gedaan. En als ik na de premiere van ‘High!’ direct na de voorstelling naar huis was gegaan om mijn stukje te tikken, had ik misschien eenzelfde gedacht. Maar ik ben donderdagavond na de voorstelling gebleven om te praten met de dansers, de dramaturg, en andere makers die zijn komen kijken. Dat heeft mijn blik volledig gekleurd, maar ik denk niet dat dat slecht is. Door die gesprekken ben ik beter gaan begrijpen waar het in het werk van Anne om draait (namelijk: gevoel). En daarom heb ik zelf in mijn eigen Instagram-recensie daar de focus op gelegd: wat ik zelf heb ervaren bij de voorstelling. Ik heb mijn gevoelens en associaties gedeeld. Bewust ben ik weggebleven van een klinische analyse en droge beschrijving van de bewegingen of verloop van de choreografie. Dit is kunstkritiek oude stijl. De dansmakers van nu hebben ander enorme en waarden, en dat vraagt om een andere manier van recenseren. Persoonlijker. Daarom wil ik u vragen: Wat heeft u gevoeld? Waar deed het stuk u aan denken? Welke herinneringen kwamen bovendrijven?
Mooi, Jacqueline!
Hoi Jacqueline, dank voor je reactie. Het mooie van alle kunstkritiek, en dus ook danskritiek, is dat iedere recensent zijn steentje in de grote meningenvijver mag gooien. Tegenover de rimpeltjes die ik veroorzaak met mijn oldskool pebble laat jij het water rimpelen met jouw subjectieve kiezel. Hoe meer verschillende rimpelingen, hoe vollediger het beeld.
Ik zie recenseren als een tak van journalistiek. Een bijzondere tak, dat wel, omdat verslaggeving vermengd is met opinie. Ik schrijf voor een lezer die de voorstelling niet gezien heeft. Daarom beschrijf ik wat er te zien is voordat ik mijn eigen kijkervaring beschrijf, en een daaruit voortvloeiende mening. Als jij dat klinisch en droog vindt: het zij zo.
Je vraagt wat ik gevoeld heb, waar het stuk me aan deed denken en welke herinneringen kwamen bovendrijven.
Ik zal je eerst vertellen wat ik niet gevoeld heb: zoals de hypnotiserende roes die ik onderging bij het hierboven al genoemde Crowd. Want hoe mooi ik het slomo-stukje in Fall ook vond, het deed vooral een herinnering bovendrijven aan iets beters en meeslependers. Wat ik evenmin gevoeld heb is de overrompelende concentratie en betrokkenheid van de performers in The Balancing Act van Ann Van den Broek, die mij een avond eerder van de sokken bliezen in Rotterdam.
Wat ik wel voelde bij Fall? Dat er een boel energie de zaal werd ingeslingerd door uitstekende dansers, maar dat die energie niet altijd even gefocusd en gedoseerd geprojecteerd werd.
Jij schrijft: “De dansmakers van nu hebben ander normen en waarden, en dat vraagt om een andere manier van recenseren.” Los van de vraag of die normen en waarden nou werkelijk zo fundamenteel anders zijn ben ik het principieel oneens met zo’n benadering. Al was het maar omdat ik niet voor dansmakers schrijf maar voor een breder in danstheater geïnteresseerd publiek.
Maar goed, jij hebt je eigen platform, dansers.nu. Wat let je om dat te gebruiken voor het soort kritiek dat jij voorstaat? Dan hou ik me bij mijn “kunstkritiek oude stijl”. Het lijkt me dat die verschillende geluiden – en nog anderen – naast elkaar moeten kunnen bestaan.
En waar ik in bovenstaande reactie twee keer Fall schreef bedoel ik natuurlijk High…