Als mannen kinderen krijgen worden ze sentimenteel, maar maken ze zich ook terecht zorgen over de toekomst van hun kroost en kleinkinderen. De jonge vaders George Elias Tobal en Eran Ben-Michaël zochten in eerdere voorstellingen onder andere naar dé oplossing om tot wereldvrede te komen en een einde te maken aan racisme. (meer…)
‘Confronteer ons niet met jou!’ roept George Groot op een zeker moment tijdens de Bellevue lunchvoorstelling Hetty & George. Groot heeft het tegen Adelheid Roosen, tegenspeelster en partner-in-crime van anderhalf uur intiem egotheater. Ze spelen zichzelf, de tekstdichter slash Don Quishocking-man en de initiatiefneemster van opzienbarend community theater. Daar moet je wel tegen kunnen, al die echtheid van zulke persoonlijkheden. Groots hartenkreet geldt vermoedelijk ook voor een deel van het publiek; zoveel ‘spelende massa’ als Roosen met haar beweeglijke gestalte vertegenwoordigt, het is wel erg overvloedig.
Hetty & George doet denken aan de stand-up philosophy van Laura van Dolron en het recent opgevoerde Rietje meets Koos van Mugmetdegoudentand – voorstellingen waarin de werkelijkheid in al haar ongegeneerde eerlijkheid binnendringt. Hetty & George is daarvan een verhevigde vorm. Geen literaire of theatrale teksten zijn toegevoegd aan wat de acteurs een ‘ontmoeting van hun beider levensscenario’s’ noemen. De twee hebben het over de wending die hun leven nam na een tragische gebeurtenis: voor Groot de dood van zijn vrouw na 48 jaar huwelijk, voor Roosen de dementie van haar moeder – de Hetty uit de titel.
Tot hun verrassing hebben die treurigheden ook ruimte geboden voor iets anders. Groot ontvangt sinds een tijdje escortjongens aan huis, Roosen bekent dat het kind in haar altijd op het kind in haar moeder heeft gewacht. De 70-jarige Groot leeft weer als een jonge god, Roosen voelt zich het zusje van haar moeder. De een ontvangt bezoek, de ander gaat op visite. Het zijn aardige parallellen, maar in de praktijk ligt de nadruk op Groots hernieuwde seksualiteit. De lange tekstdichter geeft zich met een verlegen lachje bloot, terwijl Roosen vooral provoceert – niet alleen Groot, maar ook het publiek, dat zich op kousenvoeten op kussens en dekens heeft genesteld rondom een prinses op de erwtachtig bed, in een door herfstzon verlichte Palonizaal. Roosen richt zich direct tot de bezoekers, verplaatst ze, vleit zich tegen hen aan. ‘Dit klopt,’ verzucht ze tevreden met haar hoofd op de buik van een jongeman. ‘Maar klopt het ook voor die jongen?’ riposteert Groot. ‘Jij maakt hier een soort hondenmand, maar ik voel me een gemankeerde hond.’
Het is de mooiste confrontatie uit de voorstelling: Groot die Roosen wijst op haar alomtegenwoordige aanwezigheid. Misschien brengt ze mensen wel in verlegenheid. Jammer genoeg gaat Roosen niet echt op de aantijging in en blijft ze zich hullen in wolken van drukke geëxalteerdheid. Met de hand in het kruis vertelt ze over haar opgedroogde lust sinds ze in de overgang is. Ze legt Groot aan haar blote borst en steekt haar hoofd diep in zijn joggingbroek. Het is allemaal van een schaamteloze openhartigheid die sommigen als theatraal zullen bestempelen. Mij bekroop vooral een ongemakkelijk gevoel – een voorstelling kan ook te intiem zijn.
(foto: Ben van Duin)