Op je zeventiende, net na de tweede wereldoorlog, je eerste vriendje ontmoeten. Na veel twijfels en jaren van elkaar gescheiden te zijn geweest zeven jaar later met hem trouwen. Allebei als maagd het huwelijk in en de rest van je leven in liefde bij elkaar blijven. (meer…)
‘Hoe alles gaat en eindigt, dat zie ik.’ Deze verwijzing naar Wagner krijgt een even grimmige als humorvolle lading in Het zwarte raam van Orkater, in regie van Leopold Witte. Een dystopische voorstelling over klimaatverandering, waarin een man zijn partner probeert af te schermen van wat er buiten gaande is. Maar hoe lang kun je de realiteit verborgen houden?
Hij doet zijn best wel, tot haar grote frustratie. Boos trekt zij punten af voor iedere keer dat hij te laat thuiskomt zonder te willen zeggen waarom. En minder punten is geen seks. Haar hoofd gonst de hele dag, terwijl hij de bittere waarheid louter verbergt omdat hij van haar houdt, maar daardoor meer en meer verstrikt raakt in zijn goedbedoelde leugens. Ze gelooft zijn ‘buiten is het erg veranderd’ minder en minder.
Ondertussen schrijft zij binnen verhalen, maar haar man mag niet lezen wat zij schrijft, omdat hij alsmaar drukker is met vergaderingen met steeds minder mensen. Een accu heeft vlam gevat, er is iets gruwelijks misgegaan en meer en meer ziet zij dat wat haar partner angstvallig geheim probeert te behouden hem ook pijn doet. ‘Ik heb het koud, dans me warm’, zegt ze en meteen klinkt een lieflijk walsje, steeds uitbundiger.
Maar ook deze verzoening breekt hij abrupt af vanwege een belangrijke vergadering. De verwijten stapelen zich in de daaropvolgende scènes op: ‘Jullie vergaderen elkaar de grond in’ wordt gecounterd met ‘Jij schrijft wel veel, maar lees je ook wel eens wat?’ Op zijn sombere vrees dat zij samen meer en meer de laatste getuigen zijn, terwijl ruimte en tijd bijna op zijn, reageert zij nuchter: ‘Als er geen getuigen zijn, dan gebeurt het niet.’ Dan blijkt ook waarom zijn vergaderingen alsmaar langer duren: er is bijna geen papier meer omdat alle bomen op zijn. Collega’s zijn ook naar de achtergrond verdwenen. Een oplossing is misschien in Zweden te vinden – wat resulteert in een komische scène waarin zij blijkt te kunnen lassen om een zendmast te bouwen.
De muziek van Micha Hamel (die ook de tekst schreef) knipoogt daarbij naar Wagner, compleet met een van de musici (Harald Austbø) die uit zijn rol als muzikant stapt. Als Erda in Wagners Rheingold begeleidt hij het geruzie van het stel als relatietherapeut in een rode jurk. Hij ziet daarbij niet alleen hoe alles gaat en eindigt, maar weet ook: geluk is de juiste verhouding tussen eenzaamheid en seks. Mooi is hoe Michiel Blankwaardt de vertwijfeling en wanhoop van de man welhaast tastbaar maakt, terwijl Wendell Jaspers moeiteloos schakelt tussen woede-uitbarstingen en liefdevol plagen.
Wanneer de man de angstige toekomstvisioen die zij heeft geschreven uiteindelijk leest, durft zij niet meer naar buiten en concludeert dat het tijd is voor een ander einde: ‘Zullen we vrijen?’
Foto: Ben van Duin