De Warme Winkel is een theatercollectief dat opereert op de scheidslijnen tussen hoge literatuur, afstotelijke beelden en platte lol. Soms levert dat afstandelijk theater op, dikwijls mooi, vaak geestig, altijd ironisch. Je kunt je voorstellen dat ze na bijna twintig jaar weleens van dat predicaat ironisch af willen. Dan ga je dus iets uiterst serieus en ondubbelzinnigs doen, zou ik zeggen. (meer…)
Op het altaar dat De Warme Winkel van het Bostheater heeft gemaakt, brengen 35 ‘morele donateurs’ deze zomer een persoonlijk offer om de aarde een adempauze te gunnen: hun auto gaat eraan. Een groots gebaar, bedoeld als inspirerend voorbeeld voor alle 1400 toeschouwers om hun CO2-uitstoot te beperken, maar ook een druppel op de gloeiende plaat. Waar kun je dat nu beter voelen dan onder de overvliegende vliegtuigen van Schiphol, die in het Bostheater zo alom tegenwoordig zijn?
Het bostheaterpodium, nu een altaar voor de auto, is volledig bedekt door houtsnippers (een verwijzing naar Pina Bausch). Een dreigend boven ons uit stekende hijskraan verzekert onze eregast van een gewichtige entree. Met de prachtige compositie van Touki Delphine, uitgevoerd met muzikanten van Asko|Schönberg, en een symmetrische choreografie van performers, behangen met auto-onderdelen en sloopmaterieel, kijken we naar een nieuwe vertaling van Le Sacre du Printemps, waarin geen jonge vrouw, maar een voertuig geofferd wordt. Er is geen mooier afscheid van je auto denkbaar, ware het niet dat de sacrale sfeer onder eindregisseur Jetse Batelaan met regelmaat vakkundig wordt doorbroken om ons te laten reflecteren op de betekenis en waarde van een offer, je auto en zelfs kunst.
Zo wordt de auto-eigenaar, Mopje in dit geval, opzichtig begeleid bij haar afscheid door Vincent Rietveld, die haar als een soort uitvaartondernemer bij de hand neemt en veel nadruk legt op de emotionele band die Mopje in 12 jaar met haar schattige, nog prima rijdende Fiat 500 heeft opgebouwd. Je wil aanvankelijk lachen, maar dat ebt weg als ze met zichtbare pijn de sleutels van haar autootje afgeeft. Als haar kleine gele bananensleutelhanger met veel gevoel voor drama langzaam uit het zicht wordt getakeld, begin je te twijfelen: ga ik kunnen genieten van de destructie van haar geliefde bolide?
Daarmee contrasteert het weinig ceremoniële gepraat achter de schermen, als ze de auto vastbinden aan de hijskraan en ‘per ongeluk’ de microfoontjes aanstaan: ‘Nu zit er een deuk in! Dit moet morgen anders.’ Of als Gerben Vaillant in opstand komt na een filosofische bespiegeling op wat hij wél een treffend slotbeeld had gevonden: ‘Hij rijdt gewoon nog, ik sta hier niet achter, het voelt niet goed!’ Terwijl hij met veel geweld wordt afgevoerd, legt Rietveld het publiek uit dat een offer zinvoller zou moeten zijn dan simpelweg genieten van de destructie en dat het alleen werkt als we het allemaal eens zijn over de betekenis ervan.
In dit soort ingrepen zie je hoe De Warme Winkel en Batelaan elkaar versterken: je achter de vierde wand verschuilen is er niet bij. Vaak als ze je volledig ergens in meenemen, schudden ze je weer ruw wakker om je direct te laten twijfelen aan wat je zojuist nog voelde of vond. In Het Zomeroffer pakt dat heel goed uit. De parallelle belangen van nabestaanden, kunstenaars, activisten en publiek bieden een rijk palet van emotioneel engagement, vervreemding, vermaak en zelfbewustzijn.
De ene keer geconfronteerd met je eigen morbide enthousiasme om iemands dierbare auto ‘eraan te zien gaan’, de andere keer met je overdreven droefenis voor een vervangbaar voorwerp waar de schroothoop mee vol ligt, kom je tot een dieper begrip van ons complexe menszijn. Met daar bovenop nog de prachtige omlijsting is werkelijk aan alles gedacht om met de ondergang van het Fiatje zoveel mogelijk vragen op te roepen. Deze spookt momenteel in mijn hoofd rond: Zouden we kunnen wat Mopje kon en zo niet… Zijn we dan bereid te sterven voor onze auto’s?
De Warme Winkel is nog op zoek naar meer ‘morele donateurs’, die afstand willen doen van hun auto. Er zijn nog een paar avonden beschikbaar, meld je hier aan en ontvang twintig vrijkaarten! Foto’s: Sofie Knijff
De Warme Winkel biedt ons weer een veel te mager uitgewerkt idee voor een conceptuele voorstelling over het comfortabel negeren van onze eigen rol in het naderende einde van de wereld en zo. Flauwe grappen, zeikerig geleuter met de eigenaar van een oude auto waarvan met veel poeha wordt aangekondigd dat die op spectaculaire zal worden geofferd. Dat laatste blijkt een vreselijke domper die ik hier niet zal verraden maar bereidt je voor op een geweldige anticlimax. Ik bedoel: dan hebben de jongens een kraan tot hun beschikking waaraan je op 15 meter gieklengte toch minstens tien stelconplaten kan hangen, en dan komen ze met een suffe boomstronk aanzetten. Dan voerden wij het ritueel offeren van een auto in onze tijd toch wel een stuk serieuzer, en vooral: leuker uit – kijk maar naar deze performance van Royal de Luxe: https://youtu.be/ar1-nZmyFiU?si=82JQSWTJE_u3cY6q
De Warme Winkel lijkt mij een beetje moe en uitgespeeld. Het lekker cynisch doen over ons onvermogen om werkelijk in actie te komen, voelt steeds meer als het etaleren van hun eigen ongemak over de geringe kwaliteit en effectiviteit van het flauwe, morele vormingstheater waartoe zij inmiddels zijn afgezakt. Jammer, want het zijn best aardige jongens en ze kunnen ook best wel wat. Maar zo’n slap schijnritueel als spectaculaire zomervoorstelling opvoeren – kom op…
Waarom staat Cedric van Daalen niet vermeld?
Hij heeft hiervoor de volledige technische productie gedaan.