Ontroerend hoe een volle schouwburgzaal en masse overeind komt om de vertrekkende Introdansers Merel Janssen (36), Alberto Villanueva Rodríguez (34), Jurriën Schobben (34) en Yulanne de Groot (33) uit te zwaaien met een staande ovatie. Tijdens het End of Season Gala van Introdans nemen de boegbeelden afscheid met een optreden in een van hun favoriete balletten. (meer…)
Met een mooie, volle avond sluit Het Nationale Ballet het seizoen feestelijk af. Grote verrassingen zijn een zeldzaamheid op gala’s, maar hier werden ook een paar minder geijkte choreografieën ingebracht.
Anders dan andere jaren presenteert Het Nationale Ballet zijn jaarlijkse gala niet als seizoensopening, maar als afsluiter. Dat voelt wel logisch: de groep is zo vlak na het Holland Festival nog goed getraind en kan zich van zijn beste kant laten zien. Wat ook gebeurt. Het gemengde programma, dat traditioneel begint met een Grand Defilé met de leerlingen van de Nationale Balletacademie, de Junior Company en het voltallige Nationale Ballet – bij elkaar 250 dansers – toont een gezelschap in blakende vorm.
Een feestelijk besluit van het seizoen biedt ook de mogelijkheid vertrekkende medewerkers eens goed in het zonnetje te zetten. Met een filmpje, warme woorden en een lang en welverdiend ‘privéapplaus’ werden de uitstekende eerste pianiste Olga Khoziainova en muzikaal leider Matthew Rowe uitgezwaaid, beiden ruim 20 jaar vaste waarden bij HNB.
Beiden kregen de gelegenheid hun veelzijdigheid nog eens te demonstreren in het zeer gevarieerde programma met een afwisseling van duetten, voor en na de pauze ingeklemd tussen groepswerken. Verrassingen zijn meestal zeldzaam op dergelijke gala’s, maar er werden in het gala toch enige – voor een klassiek gezelschap – minder geijkte choreografieën ingebracht door relatieve buitenstaanders.
Allereerst de wereldpremière van Thando van de Zuid-Afrikaan Mthuthuzeli November. Hij injecteert de klassieke taal met meer gewicht, waardoor die een aardser en bij vlagen zelfs bijna rauw karakter krijgt. In Anna Tsygankova en Giorgi Potskhishvili vindt hij twee perfecte uitvoerenden voor zijn krachtige danstaal vol grote, wijdse bewegingen waarin evidente spierkracht én zachtere kwaliteit elkaar afwisselen.
Burden van Lars de Vos, danser en choreograaf bij ISH Dance Collective springt er eveneens uit door een afwijkende stijl. Het is een gedanste conversatie en krachtmeting tussen Soshi Suzuki (Junior Company) en Herrold Anakotta (ISH). Zij vergelijken hun verschillende talenten, de een klassiek geschoold, de ander een autodidacte breaker (met popping als specialiteit). De Vos verbindt en confronteert de stijlen, met behoud van de kracht van beiden.
Een vergelijkbare frisheid kenmerkt Remembrance van de jonge Joshua Junker. Hij creëerde een goed opgebouwde ensemblechoreografie waarin de beweging gaat van abrupte, hoekige en kleine bewegingsimpulsen en bevroren poses (Junker was ooit een breaker), naar wijdse en soepele bewegingen. Vertrekkend vanuit passen sur place ontwikkelt het stuk zich in de ruimte, die met grote sprongen en lifts gaandeweg in beslag wordt genomen. Het is, vermeldt het programmaboek, een verkenning van de relatie tussen het menselijk lichaam van nu en dat van tweehonderddduizend jaar geleden. Laat dat zo zijn, het is gewoon een prettig, eigentijds ogend stuk.
Paul Lightfoot en Sol León werkten al eerder met dansers van HNB. Nu het duo het Nederlands Dans Theater geen uitvoeringsrecht meer gunt, kan HNB wellicht de nieuwe bewaarder van hun beste werken worden. Het ‘zwarte duet’ uit Postscript zou een begin kunnen zijn, en de uitvoering door Olga Smirnova en Jacopo Tissi – heel anders maar minstens even fascinerend dan die van de oorspronkelijke NDT-dansers – toont aan dat zoiets niet onmogelijk is.
In drie duetten – Remi Wörtmeyers Future’s tense, Christopher Wheeldons After the rain en Sonate van Uwe Scholz – heerst een sfeer van melancholie en verbondenheid. In Wörtmeyers choreografie, fraai gedanst door Quan Liu en Semyon Velichko, is de invloed van Hans van Manen overduidelijk. De handen op de dijen, de zijwaartse passen, de armen – vrijwel identiek. Wörtmeyers soms wat gezochte partnerwerk versterkt echter de expressie noch de connectie tussen de dansers.
De subtiliteit waarmee Wheeldon een pastelkleurig beeld van kalme, tedere lyriek schetst in After the Rain sluit uitstekend aan bij Arvo Pärts veel gebruikte Spiegel im Spiegel (live gespeeld door pianiste Ryoko Kondo en cellist Artur Trajko). Anna Ol en Jacopo Tissi glijden soepel door Wheeldons choreografie vol kleine vondsten en vederlichte lifts. In Uwe Scholz’ Sonate, gecreëerd in 1987, maken de volstrekt losgezongen ‘moderne’ details in het romantische duet (hoekige houdingen, staccato onderbrekingen van doorgaande bewegingen) het stuk anno 2024 gedateerd, hoe goed ook uitgevoerd door de talentvolle Elisabeth Tonev en de ervaren solist Victor Caixeta.
Caixeta is ook sterk in de neoklassieke evocatie van de negentiende eeuwse klassieke pas de deux, Tsjaikovski Pas de deus van George Balanchine. Met Maia Makhateli maakt hij er een sprankelend galanummer van. Jammer genoeg kleurt Makhateli, fantastische technische, maar niet overmatig muzikale danseres, als altijd secuur binnen de lijntjes, waardoor haar uitvoering vlak blijft.
De twee duetten van Hans van Manen nemen met hun onmiskenbare persoonlijke signatuur een volstrekt eigen plaats in. Oermuzikaal en economisch met zijn middelen genereert hij maximale expressie. Two Pieces for HET, bijzonder mooi gedanst door Riho Sakamoto en Constantine Allen. De choreografie roept het befaamde erotische treiterduet Sarcasmen in herinnering, met Sakamoto die aanvankelijk volmaakte ongeïnteresseerdheid voorwendt (armen over elkaar) terwijl Allen zich met razendsnelle draaiseries vlak voor haar neus uitslooft, waarna zij hem uitdaagt met opgeheven vingertje en een spannende, plagerige hand over zijn buik laat glijden (waar zat die hand in Sarcasmen ook al weer?).
In Trois Gnossiennes is de vrede getekend; Erica Horwood en Timothy van Poucke hoeven elkaar niet meer als alerte roofdieren in de gaten te houden maar kunnen zich blind overgeven. Horwood zit nog erg aan de passen vast, maar ook zonder sterke invulling blijft het stuk moeiteloos overeind.
Met twee grotere groepswerken worden de twee programmahelften afgesloten. Nog duizelend van de wervelende finale van David Dawsons Anima Animus gaat het elk jaar feestelijker uitgedoste publiek pauzeren, en het klassieke vuurwerk van de Pas Classique Hongrois, de slotakte van Raymonda, besluit de avond. Een mooie, volle seizoensafsluiting, een waardig afscheid van twee belangrijke medewerkers en een veelzijdige viering van de klassieke dans.
Foto’s: Altin Kaftira