Tevreden flappert een pinguïn door zijn vertrouwde habitat, in de openingsscène van Ping Win. Er is niets aan de hand, zijn wereld is overzichtelijk: een pinguïn bijvoorbeeld, kan natuurlijk alle vormen aannemen, maar is zwart-wit met oranje snavel. Wel zo duidelijk. Dan komt er een tweede pinguïn op, ook keurig zwart-wit, al piept er een lok felgroen haar onder haar muts vandaan. (meer…)
‘Thuis is waar je muis bent’, zingt Mariska Simon. Haar vriendelijke voorstelling Het Muizenhuis is losjes geïnspireerd op de gelijknamige foto-prentenboeken van Karina Schaapman. De muizen Sam en Julia wonen in deze voorstelling in een kast.
Het belangrijkste personage in de solovoorstelling Het Muizenhuis (3+) is de Voddenboer (Mariska Simon). Die haalt het vuilnis overhoop dat op straat staat. Wat daarin voor haar van waarde is, sleept ze mee naar huis. Daarover krijgt ze op haar kop van de buren: al die rommel trekt maar muizen aan. En inderdaad: in haar kast blijken muizen te wonen. Dat vindt de Voddenboer alleen maar gezellig en ze wordt vrienden met de muizen.
Voor potentiële toeschouwers die in deze voorstelling het echte Muizenhuis van Karina Schaapman hopen te zien: dat is enorm groot en het staat in een vitrine op de kinderafdeling van de hoofdvestiging van de OBA in Amsterdam. Mariska Simon maakt voor haar voorstelling gebruik van projecties op het achterdoek van foto’s van stukken muizenhuis en van muizenpoppen.
Ze vertelt het verhaal van de bevriende muizen Sam en Julia, en van hun huisgenoot, de danseres Ella. Sam moet trompet spelen opdat Ella daarbij kan dansen. Simon zelf speelt trompet en ze heeft een goede zangstem. De muziek in deze voorstelling is onverwacht volwassen: jazzy, stemmig. Die past goed bij sprookjesachtige verhaal.
De voorstelling ontbeert een echt verhaal, de scènes zijn losse flardjes. Aan datzelfde gebrek lijden de boeken van Schaapman; misschien valt Simon deze omissie daarom niet te verwijten.
Simon kiest ervoor de personages Sam en Julia op te voeren in de gedaante van gewone poppen. Het zijn dus geen handpoppen en geen marionetten. Simon praat ook namens de poppen, ze buikspreekt niet, maar draagt een headsetje met een microfoon eraan om normaal te kunnen praten. Ze laat de verlegen Sam een beetje slissen, maar ze geeft de personages niet echt totaal verschillende stemmetjes mee.
En ze komt daarmee weg: de kinderen in de zaal gaan mee in haar verhaal, zelfs al is duidelijk dat de poppen niet ‘leven’ en niet zelf spreken. Het publiek roept tegen de Voddenboer dat er muizen in de kast zitten op het moment dat die op het achterdoek worden geprojecteerd. Het geeft antwoord op vragen van de Voddenboer en roept nu en dan een aanwijzing of een mening. Simons opzet slaagt.
Het Muizenhuis is ontwikkeld als onderdeel van het prentenboekjesfestival Feest In De Stad, waarin boeken tot leven worden gebracht voor kinderen vanaf een jaar of twee, drie. Het is knap als het je lukt die doelgroep bij de les te houden. Dat lukt Simon, ook al is haar verhaaltje wel erg dunnetjes.