Een groep theatermakers en betrokkenen lanceren een nieuw platform om het samen ‘over de toekomst van ons mooie podiumkunstenvak’ te hebben. Op zaterdag 7 december organiseren ze in de Brakke Grond in Amsterdam hun eerste bijeenkomst: Aanvang deel 1. (meer…)
Van seks naar bureaucratie. Twee seizoenen geleden maakte Gehring & Ketelaars Oerol onveilig met Sexiety, over seksualiteit in onze en andere samenlevingen, nu ontleden ze in Het laatste gesprek (in eindregie van Nina Spijkers en Belle van Heerikhuizen) de absurde dimensies van de bureaucratie. Het verschil lijkt groot, maar een overeenkomst is er ook: net als seks is bureaucratie een onderwerp waar iedereen in zijn leven mee in aanraking komt.
‘Die zit vast’, zegt de functionaris als de client haar krukje wat dichter naar het uiteinde van de lange tafel wil schuiven. Beiden zijn gestoken in eenzelfde ‘kleurloos’ beige pak, maar wat ze daaronder dragen verraadt de verhoudingen. De door Anne Gehring gespeelde (lange tijd naamloze) functionaris heeft zich netjes geconformeerd aan het kleurenschema van het bedrijf, terwijl Vera Ketelaars’ personage nog de sporen van een eigen persoonlijkheid draagt. Zij is hier voor haar laatste gesprek. Het laatste, zo wordt duidelijk, in een reeks gesprekken die onderdeel zijn van een extensieve sollicitatieprocedure die moet uitwijzen of deze Lydia Boon bij het bedrijf past. Of ze ‘in de matrix’ past.
Toevallig keek ik onlangs weer eens de film The Matrix, waarin hoofdpersoon Thomas Anderson te horen krijgt dat wat hij voor de realiteit houdt feitelijk een computerprogramma is (de matrix) dat een werkelijkheid nabootst. Niet voor niets werkt deze man in een grauw kantoor en zijn de agenten die deze ‘werkelijkheid’ bewaken inwisselbare mannen in pak. Het is namelijk de werking van bureaucratie die we hier zien: het trekt een eigen realiteit op.
Dat is ook het uitgangspunt voor Gehring en Ketelaars: het moment dat de werkelijkheid verdwijnt achter die ondoordringbare muur van regels en wetten. Het gesprek begint met de formaliteiten. Korte vragen die door Lydia met een snelheid worden beantwoord die elke schijn van twijfel moet verhullen. Er is een dossier opgebouwd, er zijn ingewikkeld genummerde formulieren ingevuld. Lydia’s papieren, beeltenis en DNA heeft ze afgestaan. En dan is er ineens een telefoontje. Een mededeling die alles overhoop gooit en aantoont dat niet jij maar het systeem bepaalt wie je bent en dat daarover niet valt te twisten. Want: ‘Er gaat nooit iets fout. Alles is volledig geautomatiseerd.’
Wat volgt is de ontsporing van het gesprek. Zonder houvast van een procedure storten de personages in een soort limbo waar de verhoudingen beginnen te kantelen en schuiven. Ketelaars’ client slingert van paniek naar rebellie naar wanhoop en weer terug, terwijl Gehrings functionaris haar professionaliteit tracht te bewaren en zelfs wanneer dat niet meer lukt, dat doet met de formele aankondiging dat ze ‘even haar professionaliteit aan de kant schuift’. Het samenspel tussen de twee is fijn om naar te kijken en de door Ketelaars geschreven tekst bestrijkt een hoop thematiek.
Bureaucratie is natuurlijk niets nieuws, Franz Kafka schreef Het proces al in 1925, en het maakt die thematiek herkenbaar. Bijvoorbeeld het idee dat bureaucratie gebaat is bij een vervaging van identiteit. In de gesprekken met de functionaris heeft Lydia die van haar stukje bij beetje afgestaan en de voorstelling stelt de vraag wat daar de ultieme consequentie van is. Tegelijk voegt de opkomst van computers en het idee van onfeilbaarheid dat daarmee samenhangt, een dimensie toe. De positionering van het publiek aan de twee lange zijden van het speelvlak (en dus ook de tafel) daagt uit om niet te makkelijk partij te kiezen. De voorstelling laat zien dat ook Gehring haar functionaris maar beperkte macht en wiebelruimte heeft. Zij is net zo goed overgeleverd aan dat onzichtbare, starre systeem.
De dynamiek tussen de personages wisselt vrij snel, wat vaart in de voorstelling houdt, maar er ook voor zorgt dat de momenten van crisis nooit lang genoeg duren om echt diep te snijden en de momenten van introspectie te kort zijn om echt mee te gaan in de motieven van de personages. Met korte intermezzo’s waarin licht en geluid de ruimte overneemt, wordt de tijd uitgerekt, maar het effect daarvan op de personages had wel groter mogen zijn. Ik had graag de uitputting zien toeslaan, de waanzin haar klauwen zien uitzetten. Het laatste gesprek biedt genoeg interessante ideeën, maar voor een voorstelling over twee mensen die uit hun rol worden geslingerd, blijft de vorm een tikje te gecontroleerd.
Foto: Moon Saris