‘Ik denk dat ik even je temperatuur moet opnemen’, zegt Jules Croiset in de rol van broeder tegen een pensionaatjongen. Wie de kloosterlingen in Het hout bezig heeft gezien, krijgt de beelden van de angstige jongens die aan hen zijn toevertrouwd niet meer van zijn netvlies. Regisseur Michiel van Erp kiest voor een eendimensionale benadering en het acteerwerk is ijzersterk.

We zien een groep strak gestileerde kloosterlingen die in een broeierige sfeer om elkaar – en vooral hun pensionaatjongens – heendraaien. De bewegingen over het toneel blijven minimaal. Het zijn vooral de religieuze teksten en gezangen met kerkelijke nagalm die in het begin van de voorstelling de toon zetten.

De broeders in de orde van Franciscus dragen naar eigen zeggen ‘feceskleurige’ habijten en een koord met drie knopen. De laatste knoop staat voor kuisheid en daar hebben de heren een dagtaak aan. Hoe meer ze hun lusten proberen te beteugelen, des te grimmiger komt hun driftleven naar de oppervlakte. De tegenstelling tussen de broedersfeer en de energieke schooljongens die daar voetballend tussendoor bewegen kan niet groter zijn. Sint Jozef is geen jongenspensionaat maar een strafkamp, waar een veerkrachtige houten tuchtstok regeert. Lust, tucht en straf gaan onheilspellend samen.

Jibbe Willems bewerkte het gelijknamige, bekroonde boek van Jeroen Brouwers tot een vlijmscherpe tekst over een verziekte mannengemeenschap. De jonge broeder Bonaventura, een sterke rol van Aus Greidanus jr., is hier de buitenstaander. Begonnen als een energieke leraar Duits transformeert hij langzaam in een broeder-klusjesman, die niet echt optreedt tegen het misbruik. De hoofdpersoon verliest zich in het kloosterleven maar de voorstelling maakt niet duidelijk wat hem daaraan bindt. Hij is niet diepgelovig, raakt niet bevriend met de broeders en is machteloos in het beschermen van de jongens. Waarom vertrekt hij niet wanneer de regelzieke Benedictus, een geestige rol van Gijs Scholten van Aschat, hem vertelt dat hij geen salaris krijgt?

Geen zuchtje wind of sprankje licht is er binnen de kloostermuren. Totdat Maria Kraakman in de rol van Patricia over het toneel danst. Bonaventura komt haar tegen bij de tandarts en zij draait zo levenslustig om hem heen dat hij in gewetensnood komt. Ook in het klooster stijgt de seksuele spanning. De scène waarin Bart Slegers zich in de rol van broeder Mansuetus aan een blonde schooljongen vergrijpt is gruwelijk goed gespeeld en geënsceneerd. De ontzetting in de mimiek en motoriek van acteur Joep Paddenburg is volledig geloofwaardig en gaat door merg en been.

Het hout geeft een eendimensionaal haast pamfletachtig beeld van het kindermisbruik in de Roomse kerk. De voorstelling biedt geen inkijk in de diepere gedachtewereld van de broeders. Het is in die zin plat maar dat lijkt een bewuste keuze; misbruik van kinderen ligt niet genuanceerd. Het acteerwerk is zó overtuigend en de voorstelling zó indringend dat de gebeurtenissen op het toneel je bijblijven. Het celibaat als hogedrukpan die onvermijdelijk tot ontploffing komt.

De slotscène waarin Bonaventura uiteindelijk zijn koffers durft te pakken is een verrassende scene waar het publiek zelf ook in betrokken raakt.

Foto: Henri Verhoef