Drie plastic kuipstoeltjes, een rolkoffer, goudpalm én zijn mobiele telefoon. Meer heeft de enthousiaste storyteller Soufiane Moussouli (30) niet nodig om te reizen van een Ajax-huldiging op het Museumplein naar een taxirit door Tanger en van het vliegveld in Tel Aviv naar de Klaagmuur in Jeruzalem. (meer…)
Hij is de man van de meest besmeurde reinigingshandeling ooit: handen wassen in onschuld. En van de ogenschijnlijk neutrale maar feitelijk incriminerende tekst ‘ecce homo’: ziet de mens. Een eigen evangelie had hij nog niet. Nu wel.
Vijfenzeventig jaar terug publiceert de Nederlandse auteur die sneller schrijft dan God kan lezen (Simon Vestdijk) een sleutelroman over hem, De nadagen van Pilatus. Met naast de beroemde Romeinse landvoogd over Judea uit het begin van onze jaartelling, als voornaamste personages: de krankzinnige keizer Caligula en beroemdste hoer uit het Nieuwe Testament, Maria Magdalena. Pilatus is in die roman op de vlucht voor de fantoompijn die hij heeft overgehouden aan de meest beruchte kruisiging uit de wereldgeschiedenis, die van Christus, beoogd Messias en koning der Joden.
Nu, in de lange aanloop naar de Stille Week en weer die eindeloze reeks uitvoeringen van de Mattheüs Passion, loopt Pilatus rond in zijn eigen evangelie, genoteerd door Eric-Emmanuel Schmitt, voor het toneel bewerkt door Gerardjan Rijnders. In zijn reeks Pax Deus over twijfel en geloof, wordt Pilatus gespeeld door Sabri Saad El Hamus, gesecondeerd door Anna Schoen, die als Claudia, Pilatus’ echtgenote, alle figuren uit de vertelling van Lijden, Sterven en Opstanding speelt. De regie is van Aike Dirkzwager. Het is, laat dat meteen gezegd zijn, een fascinerende voorstelling voor iedereen die, zoals ondergetekende, geïntrigeerd is door de bijrollen in dat Grote Verhaal uit het jaar 33 van onze jaartelling.
Na de prachtige openingszin (‘Ik haat Jeruzalem’) en de sfeerbeschrijving van die stad tijdens de paasdagen, begint het ontpellen van de observaties van de man die alles ziet, die niet goed kijkt (of niet goed oplet), die dus alle cruciale ingrediënten mist en die uiteindelijk letterlijk het nakijken heeft. Het verhaal is opgezet als detective, met als inzet: de speurtocht naar het lijk van Christus, of liever: de lange ontmanteling van de legende van de Opstanding des Heren. Een reeks ‘verdachten’ of ‘actoren’ passeren de revue, ze worden allen aan een kruisverhoor onderworpen, die ondervragingen leveren alleen maar meer vragen op en natuurlijk: religieuze complottheorieën, die vernuftig zijn geconstrueerd uit wat wij weten uit echte evangeliën en uit wat we aan epische bijvangst door Schmitt krijgen aangereikt.
Ook de manier waarop Pilatus’ vrouw Claudia slim in het verhaal is geschroefd spreekt ruimschoots tot de verbeelding. De vertelling is geënsceneerd als een listige pas-de-deux in een sobere maar sfeervolle en effectieve vormgeving (Aziz Bekkaoui, Gé Wegman en Hester Jolink). Vanuit de vraag waar de makers van Pax Deus (dit is, als ik me goed herinner, het tweede deel) van vertrekken: kun je iets níet zien, er wel van doordrenkt zijn en vervolgens toch geloven in wat je wordt voorgespiegeld, terwijl je aan je water voelt dat je belazerd wordt?
Pilatus: ‘Of ben ik gek geworden?’
Foto: Leo van Velzen
[sterren toegekend door de redactie]