Wist je dat een mol een speciale vacht heeft waardoor hij in zijn gangen vooruit en achteruit kan kruipen? En dat een gierzwaluw eigenlijk altijd vliegt, behalve als hij aan het broeden is? Het achtjarige meisje Sterre uit Badhoevedorp weet alles over dieren. Ze is goed in zwemmen en houdt ook van badminton, niet zozeer van de wedstrijden maar vooral van de spelletjes die ze op de club doen. De dingen die ze op school moet leren, daar heeft ze moeite mee.

In de muzikale voorstelling Het dier, het dier en het beestje (8+), een regie van Jetse Batelaan bij Theater Artemis, zien we hoe de mensen rondom Sterre proberen grip te krijgen op wat er met haar aan de hand is en haar proberen te helpen. Dit schijnbaar alledaagse verhaal heeft Batelaan op onnavolgbare wijze in een beeldende en muzikale theatrale vorm gegoten. Vier halfgeschminkte performers luiden de vertelling in met muziek en zang. Als hierna in het ‘lijsttheatertje’ achter hen – een soort kijkdoos met voordoek – het toneellicht aangaat, wordt daar een magische wereld zichtbaar.

Scenografen Marloes van der Hoek en Wikke van Houwelingen schiepen in de kleine ruimte een surrealistisch alpenlandschap met grote rotsen en een klaterend beekje. Qua stijl doet het denken aan de hyperrealistische decors van Philippe Quesne. In deze sprookjesachtige ruimte vertolken allerhande dieren (opgezet, pluchen knuffels, van karton of gewoon een acteur in dierenpak) de menselijke hoofdrollen. Het meisje Sterre wordt gespeeld door een zwart spaniëlhondje wiens bek en ogen op afstand bewogen kunnen worden. Sterre’s moeder is een ree, haar vader een gitaar spelende ijsbeer en haar broer een luidruchtige big.

Zo zijn alle personages een bij hun karakter passend dier: de aardige meester Martijn is een enorme octopus met onhandig lange armen, de intimiderende orthopedagoge is een haaiachtige vis met een grote bek vlijmscherpe tanden. Het resultaat van deze wonderlijke combinatie van elementen is uiterst lachwekkend maar ook doeltreffend en bij momenten zelfs intens pijnlijk.

In wat nog het meest lijkt op wisselende tableau vivants, geleid door een voice-over, veel zang en hier en daar een beetje (meestal mechanische) beweging, wordt het traject dat Sterre in twee jaar doorloopt met het publiek gedeeld. Het dromerige meisje ontwikkelt een angst voor school, blijft wekenlang thuis en vindt uiteindelijk toch haar draai op een nieuwe school, speciaal onderwijs.

Door alle bizarre en kolderieke elementen blijft Het dier, het dier en het beestje heel lang grappig, maar op een zeker moment grijpt de voorstelling je toch naar de keel. Want hoe kan het dat er zo veel óver Sterre wordt gepraat en zo weinig mét haar? Alle volwassenen zijn te druk met hun werk en zichzelf om zich echt in haar te verdiepen.

De goedbedoelde maar onbeholpen hulpverlening rondom Sterre is fenomenaal getroffen. Zo krijg je als toeschouwer een inkijkje in een vorm van emotionele verwaarlozing op een diep, existentieel niveau. Uiteindelijk is het de chauffeur van het taxibusje, die ook van vossen houdt en echt contact met Sterre maakt, die haar weer dagelijks en met plezier naar school krijgt.

Dat Batelaan dit thema van ‘anders zijn’ zo verrassend en tegelijkertijd toegankelijk weet aan te snijden, dankt hij naast zijn exceptionele regisseurskunde aan de bijzondere vormgeving en de vier geestdriftige acteurs die zich vol energie op hun taken storten: Sieger Baljon, Tjebbe Roelofs, Nimuë Walraven en Anneke Sluiters. Het dier, het dier en het beestje wordt hierdoor even ontregelend als herkenbaar voor iedereen die zich ooit ‘anders’ voelde.

Foto: Kurt van der Elst