Drie werken van net afgestudeerde talenten, dat is het concept van Het debuut van Via Rudolphi Producties. Komende maanden toert het nieuwe programma door het land. De worsteling met identiteit en zelfliefde heeft de overhand in zeer sterk eigen werk, maar de triple-bill laat ook zien wat theater maken inhoudt; alles bij elkaar een overweldigende avond. (meer…)
Paniekaanvallen, angst om de controle te verliezen, communicatieproblemen, faalangst, chaos, stress: het zijn terugkerende elementen in de drie korte voorstellingen die samen Het debuut vormen. Generatie Z ziet de toekomst niet bepaald onbezorgd tegemoet.
Het is de twaalfde editie van Het debuut: een mooi initiatief van Via Rudolphi Producties, dat de door een panel gekozen ‘meest opvallende’ afstudeervoorstellingen van dat jaar presenteert. Het levert een interessante inkijk op in wat prille makers bezighoudt. Dit jaar zijn het drie jonge vrouwen die op totaal verschillende wijze hun worsteling met volwassen worden en het leven tot uitdrukking brengen.
In de solovoorstelling Magnitude laat performer Annabel Koele zien hoe zij zich als vrouw verhoudt tot de ruimte om haar heen. Ze begint dichtbij, zittend in een lege ruimte, met niets dan een uitgestrekt wit zeil, een gitaar en een versterker. Obewogen kijkt ze het publiek aan terwijl ze wat loopjes speelt, om na een paar minuten naar de andere hoek te lopen en daar met haar rug naar het publiek verder te pingelen.
Gaandeweg begint ze haar lichaam te bewegen in de meest vreemde houdingen. Ondersteboven dubbelgevouwen speelt ze nog steeds even onbewogen door. Een lichte parodie op de macho gitaarhelden uit de popwereld? Als de gitaar wordt losgelaten, blijkt haar lichaam helemaal alle mogelijke vormen aan te kunnen nemen. Ze kan dansen met haar tenen en razendsnel transformeren, soms lijkt ze op een dier of op een vreemd wezen van buiten de planeet.
Het levert fascinerende plaatjes op. Als ze haar T-shirt en korte broek uittrekt, beweegt ze uiteindelijk naakt door de ruimte: beheerst en majestueus – een mooie, sterke vrouw. Ten slotte begint ze praten, in het Engels: korte, poëtische zinnetjes die getuigen van verwarring, woede, onzekerheid. ‘We are dancing in rooms (…)/ We are confused (…)/ We are trying (…)/ We are in denial (…)’. Het is een krachtige performance waarin ze licht surrealistische beelden creëert met niets dan haar eigen lichaam en een aangenaam gevoel voor lichtheid en humor.
Ook Lizzy van Vleuten heeft gekozen voor een solo, maar dan juist een heel talige. In V&D agenda’s en andere essentiële levensbehoeften zien we haar worsteling met de chaos van het leven. Ze is een toonbeeld van controledrift, zoals ze staat te wachten tot de toneeltechnici het witte zeil hebben opgerold, om plaats te maken voor een strak kantoorinterieur: bureau, laptop, witte wanden.
Droogkomisch staat ze daar: groen broekpak, haar strak naar achteren, in haar handen een plastic bananenplant. Een en al koelbloedigheid, maar toch voel je daaronder de twijfel en onzekerheid al gisten. Een van de wanden blijkt behangen met post-its, waarmee ze de maalstroom van to do-dingen in toom probeert te houden: van ‘nooit Birkenstocks kopen’ tot ‘RUST bewaren’.
Op vermakelijke wijze probeert de chaos te bezweren met takenlijsten en projectmanagement: ‘Uiteindelijk zijn we allemaal mensen in paniek. Ik ben dan liever een mens in paniek én productief, dan gewoon een mens in paniek.’ Ze zingt – met echo-effecten –, ze ratelt, ze stuntelt, ze ploetert maar door. Het verlangen om de chaos te bezweren is herkenbaar en geestig uitgewerkt, al wisselt ze wat snel van perspectief. Soms zou ze het liefst hostess worden of receptioniste, op zoek naar de veiligheid van een dienstbare rol; dan weer stelt ze zich ongenaakbaar op, als de Koningin van de Controle.
Het meeste indruk maakt Lotte Veronica Laurens, die tekent voor het concept, de tekst, spel én decor van Muurvast. Het is een totaal eigen, stijlvaste voorstelling, met een licht-absurdistische inslag. De enscenering doet denken aan het werk van Samuel Beckett, bijvoorbeeld aan zijn Happy Days, waarin een vrouw vastzit in een berg zand.
In dit geval is het een grijze kubus waarin twee vrouwen (Laurens en Paulien Foest) vastzitten. Muurvast. Het enige wat je ziet zijn aan de ene kant een hoofd, twee onderarmen (een hand houdt een glas vast met daarin nog een schuimend beetje bier) en een teen die uit de muur steken; aan de andere kant van de hoek zijn dat een hoofd, een rechterhand en een linkerbeen, tot halverwege de dij. Ze zijn allebei grijs geschminkt.
De een begint te praten, eerst aarzelend, later steeds sneller, echt in een bloedgang. Het gaat over een avond waarop er van alles misgaat. Ze vraagt telkens aan de ander: ‘Weet je nog?’ Zij antwoordt: ‘Nog niet.’ Bijzonder knap hoe de twee actrices er in deze onmogelijke houding in slagen een even absurdistisch als pijnlijk herkenbaar verhaal te vertellen in een volstrekt originele vorm. Herkenbaar is vooral de paniek die het ene personage overvalt als ze op een feest terechtkomt waar ze niemand kent.
De manier waarop ze details steeds groter maakt wordt bijna surrealistisch. Een druppel spuug wordt een lawine, geluiden op de trap een kudde stieren. Het ongemak, de fascinatie – en angst – voor mannen en het gevoel ergens niet thuis te horen, worden huiveringwekkend duidelijk.
Uiteindelijk werpt het verhaal van het tweede personage, die ten slotte ook aan het woord komt, een heel ander licht op de gebeurtenissen. Een geweldig geschreven dialoog, strak en stijlvol vormgegeven, heel mooi gespeeld, even bizar als geloofwaardig en even treurig als hilarisch.
Foto’s: Bart Grietens