Met Het Bos Draaft Door lijkt Theater Gnaffel de televisietalkshow op de hak te nemen. Dat gebeurt zeker. Maar wat voor de volwassenen in de zaal fragmentarisch, voorspelbaar en ronduit absurd lijkt, toont precies hoe een zesjarige naar DWDD kijkt. In werkelijkheid gaat de voorstelling dan ook helemaal niet over televisie, maar draait elke scène om vriendschap, soms elkaar ook ontgroeien, verlies en de onzekerheid die daarbij hoort.

Het begin is buitengewoon komisch. Het publiek wordt door Mark Haayema allervriendelijkst verwelkomd. Samen met medepoppenspeler Aniek Stokkers legt hij even later uit wanneer en hoe we moeten klappen en hoe we onze emoties mogen tonen. Hij wijst ook op de camera’s. We zijn hier immers niet voor een theatervoorstelling, maar in de televisiestudio waar live een populaire talkshow wordt opgenomen. ‘Welkom bij Het Bos Draaft Doorrrrrrrr, we gaan beginnen!’

Het eerste kwartier lijkt in alles op de populairste talkshow van ons land. Er is een vaste tafelgast (Wolf het schaap), een slak die een boek komt promoten waar eigenlijk alleen zijzelf wat aan heeft, een gesprek met een verre correspondent en twee vrienden mogen het lied van de dag zingen.

In de dialogen regent het taalgrappen die goed aansluiten bij zesjarigen die vaak niets begrijpen van staande uitdrukkingen als ‘iemand blij maken met een dode mus’ of ‘een wolf in schaapskleren’. Hier worden ze dan ook vooral letterlijk genomen en getoond. Tegelijkertijd speelt Haayema, die ook de tekst voor de voorstelling schreef, behendig met de verwachtingen van kinderen en hun ouders – zo blijkt de overleden vis Ansjo een goudvis.

Echt tot leven komt dit eerste deel van de voorstelling echter niet, maar daarin komt verandering als de innemende presentator Twan (sterk gespeeld door Joep Onderdelinden) de weg totaal kwijtraakt en de voorstelling een droomachtig en surrealistisch karakter krijgt. Zijn instorting krijgt Twan niet voor niets tijdens het lied van Joesef en Bolle P over vriendschap, want zijn beste vriend Ansjo is een dag eerder overleden. Schuldgevoel – hij had hem een week geen eten gegeven – en onzekerheid blijken een grote rol in het onderbewuste van de gevierde presentator te spelen.

Waar Twan als presentator de wijsheden van zijn oma te pas en te onpas gebruikt, blijkt die oma in een visioen (hierbij keert de pop uit Oma mag ik mijn pop terug, want dood, ach ‘je bent zo dood als je je voelt’) strenger en spreekt hem vermanend toe: val mij niet lastig en wees eens trots op jezelf. De kat die nog vier van zijn negen levens overheeft verandert in een tweekoppig monster en de pauw steekt hem in een persiflage op een showballet veren in de kont.

Weer terug in de realiteit predikt Twan vriendschap en liefde, maar Joesef en Bolle P willen gewoon hun plaatje verkopen, niet gratis weggeven, ben je nou helemaal gek. Tijd voor meer is er niet, want de uitzending is al voorbij. Maar dan volgt de mooiste scène van de hele voorstelling. Haayema en Stokkers hebben voor Twan een even innemende als ontroerende ode aan zijn overleden Ansjo gemaakt: ‘Kom, kom uit je kom, tussen sterren en de maan. Kom, kom uit je kom, waar die nu ook moge staan.’ De geprojecteerde animatie is eenvoudig, net als het lied, maar laat niemand onberoerd en is hartverscheurend en opbeurend tegelijkertijd.

Want die dode goudvis? Welbeschouwd gaat dat lied daar niet over. Het is ook veel meer dan een knipoog naar de goudvis in een van de allereerste talkshows op de Nederlandse televisie (die gingen bijkans na iedere uitzending dood en werden meteen vervangen door een nieuw exemplaar). ‘Kom uit die kom’ gaat over de bubbel waarin we rondjes blijven draaien, niet los kunnen laten om simpelweg lief voor elkaar te zijn. Zoetsappig? Welnee. Kom uit die kom!

Foto: Erik Franssen