In Het leven zelf, het debuut van Loek de Bakker als regisseur bij Toneelschuur Producties, wordt het leven van de jonge Amos herdacht. Vier van de mensen die achterblijven roepen hem tot leven in een troostrijke voorstelling. (meer…)
‘Wij beslissen wat we wel en niet herinneren, daar heeft de geschiedenis niets mee te maken.’ Het zijn de woorden waarmee Nitsa Jasji (Sharlee Daantje) het laatste deel van Het Achtste Leven (voor Brilka) inluidt. Woorden die passen bij een personage dat zich wil ontworstelen aan de pijn die zich tot in de diepste vezels van haar familie heeft genesteld. Het is een appel aan het publiek, om ook de mooie, maar voor de loop van de geschiedenis onbeduidende momenten in onze levens te blijven herinneren.
Het Achtste Leven (voor Brilka) is de succesvolle roman van de Georgische schrijfster Nino Haratischwili over het leven van één Georgische familie in de twintigste eeuw: ‘de rode eeuw’. Van de inlijving van Georgië in de Sovjet-Unie in 1921 tot de etnische zuiveringen in Abchazië in 1993, volgen we vier generaties van de familie Jasji in zeven levens. Van matriarch Stasia tot haar achterkleinkind Nitsa, de verteller van het verhaal. We zien hoe de loop van de geschiedenis vat krijgt op mensen die ook gewoon verliefd worden en dromen hebben. We zien hoe omstandigheden dwingen tot het maken van keuzes en de familie uiteenrijt.
De geschiedenis heeft diepe wonden geslagen in de familie. Nitsa wil met het vertellen van haar familieverhaal een poging doen om met het intergenerationele trauma te breken. Zodat haar nichtje Brilka (Démira Jansen) het achtste leven kan gaan leven zonder die zware last.
Voor deze voorstelling is Nina Spijkers uitgegaan van de succesvolle toneelbewerking van het Duitse Thalia theater. Het idee daarvoor kwam van Daria Bukvić, maar zij viel vorig jaar overspannen uit en kon de voorstelling zelf niet regisseren.
De duidelijkste toevoeging van deze Oostpool-bewerking aan het originele stuk is de enorme nadruk op muzikaliteit. Een tweekoppige band (bestaande uit Démira Jansen en Sharon Harman) speelt de gehele voorstelling mee. Af en toe wordt het verhaal onderbroken voor een muzikaal intermezzo dat ons helpt herinneren in welke tijd we zijn aanbeland. Maar vooral prachtig zijn de vele momenten waarop het gehele ensemble in samenzang traditionele Georgische liederen zingt.
De makers lijken met deze voorstelling een poging te willen doen om het ruim 1200 pagina’s tellende boek van Haratischwili zo volledig mogelijk weer te geven. Dat blijkt ook uit de duur van het stuk (vier uur, exclusief pauzes). Het resultaat is een voorstelling die je in hoog tempo langs alle hoogte- en – in de meeste gevallen – dieptepunten van zeven mensenlevens loodst. Helaas gaat dat ten koste van de uitwerking van sommige scènes of hele personages.
Met name tegen het einde begint het hoge tempo te wringen. Zo krijgt het tragische leven van Daria, de zus van Nitsa die ten onder gaat aan schamele roem, drugs en een gewelddadige man, maar weinig aandacht. Met zoveel drama in zo’n korte tijd kan het haast niet anders dat haar verhaal de oppervlakte van een soap niet weet te overstijgen. Ook het tragische personage Kitty, dat vroeg in haar leven met een gedwongen abortus te maken krijgt en later Georgië moet ontvluchten, wordt nauwelijks nog uitgewerkt tegen het einde van haar leven.
En dat is zonde. Want Spijkers is er, geheel in lijn met haar eerdere werk, in geslaagd om een voorstelling te maken met aandacht voor goed samenspel en sterke vrouwenrollen. Sensualiteit en seksualiteit krijgen naast geweld en pijn alle aandacht. Dat er verschillende generaties acteurs op het toneel staan, levert een fijne extra laag op. Marie Louise Stheins speelt Stasia als ongehuwde juffrouw tot aan het einde van haar lange leven. Het zorgt ervoor dat de loop van de tijd als het ware altijd al aanwezig is in de personages. Tegenover de zachte krachten van Stheins zet Daantje een sterke daadkracht neer om het verhaal zoveel mogelijk recht te doen. Gelukkig lukt het Daantje ook om een prettige luchtigheid en nonchalance in diens rol als verteller te leggen.
Als Stasia sterft, staat ze te midden van de geesten van alle mensen die ze in haar lange leven heeft overleefd. Ze wordt opgehaald. Liefdevol wordt ze gedragen om haar klaar te maken voor haar laatste sprong. Met de ballerinasprong die volgt, laat Spijkers zien dat in de veelheid van ellende het toch de schoonheid is die beklijft. Een aanmoediging aan alle Brilka’s van de wereld om zich niet te laten gijzelen door spoken uit het verleden, maar ermee te dansen.
Foto: Joris van Bennekom