In GUT onderzoekt kunstenaar Diane Mahín de relatie van de mens tot zijn darmen. De editie van GUT die nu te zien is op Over ’t IJ is de vierde uitwerking van een langer onderzoek. Vorig jaar toonde het festival de eerste versie, waarin bezoekers naar hun eigen darmen konden luisteren. In de vierde editie kijken de toeschouwers door een venster naar een visuele performance. (meer…)
Vanuit de regen, vanuit een binnenstad die weer als vanouds is volgepakt met toeristen en andere consumenten, doet de spaarzaam verlichte houten vloer van het Veem House for Performance weldadig aan. Eerst staand, dan zittend, soms heel even liggend langs de randen van de in zwarte gordijnen gehulde vloer, neem ik deel aan Heartscore. Het is een try-out, het is sowieso een schetsmatig voorstel.
Twee jonge mannen, gehuld in zwarte renbroekjes en met wat apparatuur om de blote borst gebonden, zitten ieder op een paar geluidsboxen, die aan weerszijden van het midden van de vloer staan. Hooguit twintig mensen publiek en twee performers, die uitermate langzaam bewegen, zodat hun versterkte hartslag niet meteen en voortdurend op hol slaat.
Hun bewegingen met minuscule frasering combineren op wonderlijke wijze met de hartslag. Je leert er naar luisteren, gissen welk geluid, welke hartruis van wie van de mannen is. Je ziet hoe ze naar hun hartslag luisteren en zich beheersen. Toch borrelen er steeds weer gallopjes op uit de diepe sound die door Joel Thurma wordt gemaakt vanachter het mengpaneel, ergens verborgen achter de gordijnen. Niets of niemand beantwoordt aan dat geluid. Het is een teken van een innerlijk leven, een lichamelijk systeem dat wij hooguit kunnen gade slaan, maar niet controleren.
Het bewegen met eigen en andermans hartslag heeft niet alleen iets intiems, maar ook iets benauwends. Iedere beweging is een nieuwe inzet, die de hartslag omhoog duwt en niet alleen fascinatie opwekt, maar ook dwangmatigheid laat zien. Het is niet voor niks dat wij onze hartslag, ademhaling en wat dies meer zij niet bewust hoeven te regelen.
Er zijn hier en daar wat uitwisselingen met publiek, er zijn beeldschone momenten van feedback, en er is een aanhoudend hoogtepunt in het donker. Dat laatste spreekt tot de verbeelding, maar toch ook niet. Het landschap dat Anthony van Gog, naar verluidt met hulp van Arno Schuitemaker, hier uittekent kan echt nog verdere ontwikkeling gebruiken. Maar het basismateriaal is erg mooi, juist door een ervaring die intens is en vereenvoudigend tegelijkertijd. Het maakt nieuwsgierig naar een uitgebreider voorstel met deze kloppende, ruisende en ademende drummachines.
Foto: Isobel Dryburgh