Een drone metal murder ballad, noemen de makers van het collectief LENZ (Marit Hooijschuur, Erasmus Mackenna en Roel Pronk) hun voorstelling Katie Cruel zelf. De verhalende traditie van angelsaksische moordballades, waarin gruwelijke geweldsmisdrijven werden beschreven, is de inspiratiebron voor een drieluik dat begon met het prachtige Sheath and knife. (meer…)
Onheilspellende muziek lokt het binnendruppelende publiek in de stoelen van Frascati in Amsterdam. De tonen vibreren en zijn voelbaar. Geesten geven immers rillingen en een spookverhaal is de grote belofte van Hauntology van collectief LENZ. De zaallichten dimmen en een nachtlampje flikkert aan.
In een smalle, horizontale strook over het podium is een kamer zichtbaar waarin de meeste tieners zich zullen herkennen: een zak chips naast een matras op de vloer, hoopjes rommel en een paar polaroids gekwakt op een grimmige muur. Het geheel oogt cinematisch en de aandacht voor detail is bewonderenswaardig.
Het personage, gespeeld door QiQi van Boheemen, sleurt zichzelf van het matras en neemt plaats achter een laptop. De tienerkamer verandert in een projectiedoek waarin de speler langzaam gevangen komt te zitten in de virtuele wereld van nutteloze filmpjes, tabbladen en oppervlakkige chats. ‘Hi. Missing you. Still bored. I don’t know what your favourite colour is stop being dead.’ Het wordt duidelijk dat het hoofdpersonage te maken heeft met verlies. Het mapje waarin alles van de overleden vriend is opgeslagen wordt verplaatst naar de virtuele prullenbak. Rouw verwerkt. Opgeruimd.
Het grootste gedeelte van het speelvlak van Hauntology speelt zich af op het scherm en de cursor is de belangrijke dramaturg die bepaalt hoe filmpjes, chats en lappen tekst een gefragmenteerde verhaallijn vormen. Er wordt geklikt op YouTube-filmpjes, gechat in steekwoorden met vrienden op Discord en gescrold op Reddit. Tijd versnelt door het snelle heen-en-weer geklik en door onafgemaakte handelingen zoals liedjes half beluisteren.
Tegelijkertijd vertraagt de tijd hierdoor, omdat de sleur en nutteloosheid van de handelingen goed zichtbaar is. Wat frustrerend is gedurende de hele voorstelling, is de balans tussen schermtijd en fysieke theatrale acties. Willen wij immers niet juist even ontsnappen aan sociale media door naar het theater te gaan in plaats van deze dagelijkse realiteit wederom gesimuleerd te zien in vergrote versie?
Emotionaliteit sijpelt echter wel langs de virtuele overdadigheid. Er zijn treffende momenten die de innerlijke dissociatie van het personage weergeven. Als er wordt gevraagd naar de begrafenis van de vriend, wordt de vraag ontweken en de chat weggeklikt. De speler blijft manoeuvreren tussen het matras aan de ene uiteinde van de kamer en de laptop aan de andere. Manoeuvreren tussen slapen en virtueel slaapwandelen, terwijl het geleidelijk begint te spoken.
De stem van de overleden vriend passeert als een herinnering. Verhalen over worstelingen met depressie, over de pijn van leven, over hoe diegene herinnerd wil worden resoneren in de ruimte. De drone die het grootste gedeelte van de voorstelling op de achtergrond heeft staan vibreren, neemt toe in intensiteit naarmate de speler steeds meer naar de afgrond lijkt te glijden. Tot op het punt dat je als toeschouwer het fysieke ongemak letterlijk zelf kunt voelen door de heftige vibraties.
Een conclusie trekken over deze voorstelling is dan ook ingewikkeld. Als praktische uitvoering van de notie van hauntology, wat verwijst naar het verdwijnen van een toekomst door de achteruitgang van de huidige sociale verbeelding, slagen de makers van LENZ met hun uitmuntende vakmanschap erin de dystopie te tonen die sluimert in ons heden door de virtuele kwelgeesten die bezit nemen hiervan. Tegelijkertijd voelt de voorstelling door de prominente aanwezigheid van acties op het scherm en geringe lichamelijkheid van de speler tergend onbevredigend voor een theatersetting. Een voorstelling die blijft spoken.
Foto: Bart Grietens