In Hardkoor dagen loepzuivere koorstemmen, meedogenloze drumslagen en een zinderende lichtshow elkaar onverbiddelijk uit. Toch zijn het de openhartige teksten van Naomi Velissariou die het langst blijven nagalmen. Te midden van haar burn-out confronteert ze zichzelf en een systeem dat moederschap op alle mogelijke manieren in de weg zit.

‘Onderliggende aanleiding: vermoeide gevoelens en uit elkaar gaan met vader van kind.’ De anamnese die haar therapeut in zijn boekje heeft opgetekend is een kloppende doch tragisch versimpelde beschrijving van Velissariou’s realiteit. De actrice, performancekunstenaar en alleenstaande moeder heeft zich om deze redenen namelijk meer dan een jaar moeten afsluiten van het openbare leven. De burn-out was echter ook de plek waar de zaadjes voor Hardkoor werden geplant. Onder de glazen koepel van Het Sieraad in Amsterdam-West loodst ze het publiek door een periode van fysieke en mentale uitputting, genadeloze zelfkritiek en uiteindelijke bevrijding. Dit doet ze met haar zelfgeschreven ritmische teksten en tegen de achtergrond van rockelementen, technobeats en vocals uit het Nederlands Kamerkoor.

In een samenleving die vooral stimuleert om nuttig te zijn in een kapitalistisch apparaat, is er weinig plek voor moederschap. Nog nauwer wordt de ruimte voor eerlijkheid van moeders die het zwaar vinden om mee te draaien in dit systeem. Velissariou klinkt dan ook licht vermoeid, maar resoluut als ze in een felblauw designer loungepak van MAISON the FAUX haar voorstelling aftrapt met een jazzy triphop-nummer dat ingaat op haar beslommeringen als jonge moeder die net uit een relatie komt met de vader van haar kind. Hierbij moet ze een succesvolle kunstenaar blijven terwijl ze via social media een gepolijst imago voor de buitenwereld in stand houdt.

De zorgvuldig en ritmisch gearticuleerde tekst, die tussen Nederlands en Engels switcht, gaat onder begeleiding van drummer Jens Bouttery in op het moment dat haar lichaam en geest duidelijk lieten weten de druk niet meer aan te kunnen. Als vier koorleden uit het Nederlands Kamerkoor al zingend de speelvloer oplopen, wordt de assertieve nuance van het openingsnummer onderbroken. Zij blijven haar vanaf dit moment bijstaan terwijl de nummers op verschillende manieren worden omlijst en opgevoerd met scenografie en lichtontwerp van Boris Acket en drum- en techno-elementen die zijn ingestoken door Joost Maaskant en Frank Wienk (Binkbeats). Op momenten doet deze samenkomst aan onderdelen – in combinatie met de rookpluimen die soms het publiek worden ingeblazen – denken aan broeierig techno-optreden in een ondergrondse Berlijnse nachtclub.

Velissariou spreekt, rapt, schreeuwt, gaat op de grond liggen en herpakt zich als ze in de stilstand van haar burn-out tegen verschillende instituties aan beukt. Zo moet het (mentale) zorgsysteem – dat haar gesteldheid over het algemeen onderschat – het vergelden, krijgen overheidssystemen ervan langs omdat deze alleenstaande moederschap financieel bemoeilijken en steekt ze in het nummer ‘Happy Family’ een spreekwoordelijke middelvinger op naar ouders die zich gedragen alsof hun gezin uit een gemiddelde The Brady Bunch aflevering komt, terwijl er op de achtergrond van alles aan de situatie schort.

Een plek van acceptatie komt steeds meer in beeld naarmate het einde van de voorstelling nadert. Zo spreekt Velissariou in een ontroerende ode aan haar vijfjarige zoontje over hun simpele maar volmaakte momentjes met elkaar. Er glijdt zelfs even een traan langs haar wang als zijn kinderstemmetje uit de speakers door de zaal galmt. De koorleden laten daarna een sereen zangspel horen terwijl ze het platform, waarop de gepijnigde moeder is gaan liggen, langzaam ronddraaien. Als ze hierna opstaat met een zonnebril op en de armen omhoog, vullen flitsende lichten de zaal. Dit gebaar lijkt te staan voor een wederopstanding van een moeder die zelf bepaalt hoe ze haar moederrol vertolkt. Liefdevol, chaotisch, veelzijdig en compleet eigenzinnig.

Foto’s: Ben Houdijk