Een spiegeltje en een pistool: misschien zijn dat wel de twee spannendste attributen die Winnie uit Happy Days (1961) van Samuel Beckett uit haar handtas tevoorschijn haalt. In dit stuk, door hemzelf omschreven als ‘Female. Solo’, zit een vrouw gevangen in een zandheuvel, eerst tot aan haar middel, daarna zien we alleen nog haar hoofd. Die handtas vormt haar wereld, haar universum. (meer…)
Soms is een toneelstuk té well-made, té goed gemaakt met de juiste open plekken erin, de juiste onaffe zinnen, de welgekozen handeling en kloppend plot; een soort perfectie die zichzelf tegenwerkt. De lunchpauzevoorstelling Happy birthday mammie van Moniek Kramer lijkt daarvan een voorbeeld.
Kramer, die het stuk zelf regisseert, heeft twee knappe acteurs, Raymonde de Kuyper en Raymond Thiry. Gerardjan Rijnders is verantwoordelijk voor de eindregie, en wie weet heeft hij tegen het slot wat anti-perfecte elementen eraan toegevoegd, maar net niet voldoende. Muziek is van Kasper Tarenskeen. Voorts zijn er maar liefst tien mensen aan de korte voorstelling verbonden, van dramaturgie en decor- en kostuumontwerper tot regieassistentie, productiestage en productieleiding. Het is lastig vast te stellen waar het precies wringt, maar misschien heeft het stuk geen kans gekregen te ademen en grillig te zijn. Is het door al die aandacht verstikt.
Het gegeven op zich is goed: een echtpaar, Man en Vrouw, gaat op bezoek bij haar bejaarde moeder, zijn schoonmoeder dus. We zien een tamelijk treurige en nogal saai uitgebeelde kamer in een verzorgingstehuis. Groenig bruin overheerst. Een venster biedt uitzicht op een statische wolkenlucht. Maar bij entree is moeder verdwenen. Dit gegeven lijkt sterk op het begin van de roman De 100-jarige die uit het raam klom en verdween van Jonas Jonasson. Ook hier een verjaardag, bloemen, maar de jarige zelf is spoorloos. In De 100-jarige volgen we de man tijdens zijn wilde vrijheidsroes, bij Happy birthday mammie blijven we bij de achtergebleven familieleden.
In korte scènes met opmerkelijk veel onaffe gedachten en zinnen, een soort Pinter in viervoud, voltrekt zich een drama dat steeds grotesker vormen aanneemt. Het verzorgingstehuis is verstoken van alle personeel. Het is een griezelige plek; weird in zijn akeligheid. Na deze entree over de verdwenen moeder dienen zich nog enkele plotlijnen aan. De vrouw is bang dat haar man een ander heeft met wie hij via buitenissig slechte gedichten correspondeert. Als geschenk heeft het echtpaar een portret van moeder meegenomen, gevat in een ronde lijst.
Geleidelijk ook komt de waarheid aan het licht over de reden van moeders afwezigheid en krijgt een met water gevulde emmer die in haar woonkamer staat een diepere betekenis. Prijsgeven van dit alles zou jammer zijn. Wel is duidelijk dat de dochter een appeltje met moeder te schillen heeft en eindigt het stuk met een soort duiveluitdrijving, vol geschreeuw jegens het moederportret. Dan ligt de vergelijking met een soort exorcisme, zoals dat in Wie is er bang voor Virginia Woolf? voorkomt, op de loer. Moeders portret is als een roulette, een rad van avontuur dat geluk maar ook en vooral onheil brengt.
De beide spelers kwijten zich vakkundig van hun taak, zeer vakkundig zelfs, maar op een bepaalde manier niet bezield. Raymonde de Kuyper is het sterkst wanneer ze het raadselachtige van haar rol kan benadrukken, hoewel de herhalingen en de onaffe zinnen nét iets te nadrukkelijk ‘onaf’ zijn. Ze geeft veel emotie en drive, maar kan de tekortkomingen van haar personage niet verhullen.
Interessant is de geheimzinnige rol van Raymond Thiry als de Man. Hij weet knap een ongrijpbaar personage te spelen, dat telkens een nieuw perspectief op het verhaal toont. Hoewel de slotscène waarin hij als een spelleider het rad van avontuur bedient, zoals op televisie is te zien, wel erg over de top is.
Happy Birthday Mammie is al met al een uiterst wisselende voorstelling, en beslist geen ‘zwarte komedie’ zoals de aanprijzing luidt. Het wil graag raadselachtig en bijzonder zijn, maar laat eerder zien dat het te nadrukkelijk bijzonder wil zijn. En dan gaat het leven eruit.
Foto: Leo van Velzen