Ten eerste: de publieksreactie op Tannhäuser van Christof Loy. Die was juichend. Vooral dirigent Marc Albrecht, regisseur Loy, Stephen Milling (Hermann), Svetlana Aksenova (Elisabeth) en Björn Bürger (Wolfram) leken bij het publiek favoriet. Ten tweede: het zure oordeel van de criticus. Te veel zwakheden ontsierden dit zangersfeest. (meer…)
Virtuoos balancerend tussen sprookje en realisme ontvouwde zich bij De Nationale Opera een Hans en Grietje die zijn weerga niet kent. Een voorstelling die werd geregisseerd door Lotte de Beer, een van de meest interessante, jonge Nederlandse operaregisseurs van dit moment. Een voorstelling die in alle facetten getuigt van de kracht van het genre.
De Beer neemt het publiek mee naar een fantasiewereld (het sprookje). Een wereld die dankzij de vorm van een raamvertelling allerlei connecties heeft met de realiteit. Sterker nog: in deze aanpak kun je zelfs spreken van een maatschappijkritisch pamflet op de samenleving van nu. De handeling werd verplaatst naar een vuilnisbelt in Brazilië. Rechts op het podium zit een groepje kinderen. Ze spelen een spel met zelf geknutselde poppen en bouwen een Hans en Grietje-huis met een lege doos Cornflakes. Via videoprojecties komen die poppen tot leven en neemt De Beer het publiek mee in de droomwereld van de kinderen.
De doos Cornflakes, die we eerst in de filmbeelden zagen, blijkt later in een uitvergrote versie bovenop een berg afval te staan en wordt bewoond door twee iconische a-realistische wezens (Hans en Grietje): het is een fascinerend soort surrealisme dat deze productie een diepe gelaagdheid geeft. Van peperkoekromantiek is geen sprake. Het huisje van de heks is een hol gemaakt van lege zakken chips en de heks zelf is een verlopen drag-queen met pedofiele neigingen. Armoede, maatschappelijke ongelijkheid, honger, machtsmisbruik: dat is waar deze Hans en Grietje over gaat. Maar waar het bij De Beer vooral over gaat is de fantasie waarmee kinderen zich een weg uit al die ellende kunnen dromen.
Het ziet er oogstrelend mooi en origineel uit. En ook muzikaal is deze Hänsel und Gretel van hoog niveau. Humperdincks zoete Wagneriaanse pastiche uit 1893 is een dirigent als Marc Albrecht op het lijf geschreven. Hij ging niet voor de bravoure, maar voor de rijkdom aan details en verfijnde fraseringen. Hij hield de klank van het uitstekend spelende Nederlands Philharmonisch Orkest vrij klein en transparant, waardoor het juist sterker naar voren kwam en de perfecte basis vormde voor de solisten en het kinderkoor in de finale.
Een goed koppel vormden Thomas Oliemans en Charlotte Margiono als de vader en de moeder en niet minder indrukwekkend waren de prestaties van Lenneke Ruiten (Gretel) en Hänsel (Kate Lindsay), al waren de stemmen van Hans en Grietje met name in het eerste bedrijf iets te timide en klonk er ook nog weleens een klein slordigheidje in het orkest. Al met al is deze nieuwe Hänsel und Gretel echter een sublieme productie die je gezien en gehoord moet hebben en die ook voor kinderen interessant is. Mijn zoon (13) en dochter (16) genoten er in elk geval volop van.
Foto: Marco Borggreve