Abattoir Fermé maakt Hamlet minder hoofd en meer lichaam ***
De vraag of deze Hamlet zich kan meten met de regie van Theu Boermans of met de meer recente golf van opvoeringen van Toneelgroep Oostpool of De Utrechtse Spelen is irrelevant. Voor veel Turken en Koerden is Hamlet niet zo bekend. Turkije is geen land van grote theatertradities, maar kent een rijk en gevarieerd muziekleven. Het verklaart waarom de in Diyarbakir geboren theatermaker Celil Toksöz kiest voor een aanpak met veel muziek en dans en vertellers in een hoekje op het voortoneel.
Toksöz maakt met de eerste Hamlet in de Koerdische taal een politiek statement. Sinds een Turkse parlementariër zich liet ontvallen dat het Koerdisch een bergtaal is waarin je natuurlijk geen Hamlet kunt vertolken, voelde Toksöz zich uitgedaagd. Hij werkt al jaren in Nederland en kent de versies van Boermans en anderen. Interessanter dan de magere tekstbewerking en de soms nogal soapachtige acteerstijl is dan ook de wijze waarop de regisseur erin slaagt om zich een van de bekendste stukken uit de Westerse canon toe te eigenen. Het befaamde To be or not to be dat al snel na het begin te horen is, krijgt een totaal andere lading voor Koerden, een volk dat al tientallen jaren wordt onderdrukt.
De voorstelling is vormgegeven in de zogenoemde dengbêj traditie. Het is een Oosterse vertelvorm in taal en zang waarbij twee dengbêj vertellen en zingen op soms satirische wijze. De muziek met veel percussie en fraai spel op de baglama, de Turkse langhalsluit en de ney, een Turkse fluit, is prachtig en uiterst functioneel. Voor Westerlingen zal het misschien folkloristisch klinken, maar volksmuziek is modern in Turkije. Onder invloed van Atatürk werd op conservatoria tot in de jaren zeventig (!) alleen Westerse muziek gedoceerd. Volksmuziek om je identiteit uit te dragen beleeft daarom nog steeds een revival in Turkije. Het geeft deze Hamlet een fraaie meerwaarde die ook handig wordt ingezet in het toneelstukje dat Hamlet organiseert en dat hier dus alleen uit muziek en dans bestaat.
De tekst is vanuit het Engels vertaald naar het Koerdisch en weer vertaald naar het Nederlands voor de boventiteling. Dat valt niet altijd mee. Maar in de bewerking van Rast-regisseur Toksöz zijn intrige en tekst ondergeschikt aan zang en dans. Dat pakt zeer goed uit. Zo is de zangsolo van Rojda Senses als Gertrude direct na de pauze hartverscheurend mooi, waarna Gülseven Medar als Ophelia haar Werdegang prachtig ingetogen zingt. Dat ze uiterlijk ook nog wat lijkt op de Koerdische zangeres Aynur zal toeval zijn, maar is wel frappant. De rol van de eeuwige weifelaar zelf is zwaar ingekort. Eigenlijk is Mesut Erenci die een vaak grappige Polonius speelt en een hilarisch nummer heeft als grafdelver, de gezichtsbepalende acteur in deze voorstelling.
De volle zaal was goed gevuld met Turken en Koerden die zich vrijwel de hele voorstelling lang lieten horen en druk in de weer waren met oplichtende telefoontjes. Ook was er regelmatig flitslicht van fotografen. Vaak werd er meegeklapt met de soms zeer opzwepende muziek. Het droeg bij aan een onalledaagse, sfeerrijke theateravond. De manier waarop deze Hamlet is getransformeerd tot een soort Koerdisch volksfeest was hartverwarmend. Dat is een grote kwaliteit.
(foto: Burhan Gizlenmis)