De naam van de Franse componist Ambroise Thomas (1811-1896) zegt ons in deze tijd niet veel meer. Toch herinner ik me dat in mijn jeugd zijn opéra-comique Mignon (naar fragmenten uit Wilhelm Meisters Lehrjahre van Goethe) behoorde tot het geliefde repertoire waar mijn oma graag naar luisterde. De aria ‘Kent gij het land waar de citroenen bloeien’ was ooit een van de populairste aria’s aller tijden.
Nog vreemder ging het met zijn grand-opéra Hamlet, een bewerking door librettisten Michel Carré en Jules Barbier van de beroemde tragedie van Shakespeare. Van 1886 tot 1904 vonden er in Nederland honderden opvoeringen van deze opera plaats, waarna de opera meer dan honderd jaar volkomen werd vergeten. In 2013 zag ik een bijzonder mooie voorstelling van Thomas’ opera in Brussel onder regie van Olivier Py, met een spectaculair trappendecor, een Hamlet die aandoenlijk bloot door zijn moeder in bad werd gedaan en de doorbraak van de Nederlandse sopraan Lenneke Ruiten als een wonderschone Ophélia.
Nu speelt het altijd verrassende Haagse gezelschap Opera2day een stevige bewerking van deze Hamlet, die voor de Brusselse uitvoering zeker niet onderdoet. Regisseur Serge van Veggel en dirigent Hernán Schvartzman hebben de opera aanzienlijk ingekort: zo zijn alle onnodige balletten geschrapt. De muziek die voor een groot orkest is bedoeld werd (door Daniël Hamburger) gearrangeerd voor het veel kleinere New European Ensemble.
Het gevolg is dat de muziek schaamteloos mooi en expressief klinkt, en tegelijkertijd subtiel, omdat hij vaak wordt gespeeld door solo-instrumenten als fagot, hoorn en fluit. Het koor is geschrapt, de koorpartijen worden door het ensemble gezongen, wat een uitstekend resultaat heeft en de handeling concentreert op de hoofdpersonen.
Daar hebben ook de librettisten al aan meegewerkt. Ook zij hebben de nadruk gelegd op de relatie tussen Hamlet en Ophelia. In de persoon van sopraan Lucie Chartin komt Ophélia – gedachtig aan de opmerkingen van Cathérine Deneuve en anderen over de Franse verleidingscultuur – veel sterker aan het woord dan in Engeland of Nederland gebruikelijk is. We zien dan ook voor een groot deel haar liefdesdrama, door sopraan Lucie Chartin heel mooi vertolkt.
Het wordt ook begrijpelijk gemaakt dat Hamlet (de uitstekend zingende en spelende bariton Quirijn de Lang) haar verzaakt: hij heeft het immers veel te druk met een belangrijker taak, zijn vermoorde vader wreken en het overspel van zijn moeder met zijn oom. Daarbij krijgt hij de ingewikkelde taak zijn oom Claudius (Martijn Sanders) te treffen, maar zijn moeder Gertrude (een voortdurend twijfelende Martina Prins) te sparen.
De geest van Hamlets vader is hier ook een hoofdpersoon: acteur Joop Keesmaat, die weliswaar zelf niet zingt (bas Yavuz Arman Işleker doet dat onzichtbaar voor hem), maar in beeld en in werkelijkheid bijna het hele stuk aanwezig is. Zijn graftombe staat steeds centraal op het toneel. Het bruiloftsmaal van Gertrude en Claudius vindt plaats bovenop dat graf. Het is ook de plek waar Hamlet de geest van zijn vader ontmoet.
Dat beeld van zijn vader is belangrijk in de reusachtige filmfragmenten van Margo Onnes die de plaats van een decor innemen. De makers hebben het over de Franse film noir, maar je zou ook aan stomme filmfragmenten kunnen denken. Een voorbeeld: we zien Hamlets vader dansen met Ophélia in een bos. Het ziet er onheilspellend uit, maar aan het einde kun je ook denken aan de dans die de vader van de bruidegom met de bruid had kunnen maken op hun bruiloft als alles anders was gelopen. Dan is het een heel treffend beeld, in het hoofd van Hamlet.
Zo zijn er oneindig veel doordachte details in deze prachtig gespeelde, gezongen en geacteerde opera die u zich niet moet laten ontgaan, tenminste als u niet bang bent voor een enigszins romantisch repertoire. De opera gaat de komende maanden uitgebreid op tournee. In iedere stad worden blazers gecharterd, een koor en jonge zangertjes van een school. De blazers spelen op het toneel ook een belangrijke rol.
Zoals vaker bij Franse bewerkingen van buitenlandse stukken tot opera was er altijd al discussie over het einde. Shakespeare’s drama loopt in alle opzichten noodlottig af, iedereen is dood en wat rest is stilte. De opera van Thomas, die nogal abrupt eindigt, had oorspronkelijk, zoals in Frankrijk veel meer gebruikelijk, een tamelijk vrolijk einde (Ophélia pleegt wel zelfmoord, maar Hamlet sterft niet en wordt toegejuicht als de toekomstige koning). Voor een opvoering in Londen werd dat echter niet geaccepteerd en er werd een alternatief slot gecomponeerd, waarbij Hamlet Ophélia volgt in de dood. De bewerkers hebben na lang beraad gekozen voor een driedubbel slot. Het gaat heel snel, maar ik vond ook dat erg ontroerend.
Foto: Ben van Duin