In de ‘Hamlet’ van Kuiperskaai doen de mannelijke acteurs beduidend onder voor de knappe prestaties van de actrices.
Hamlet, iconische figuur allertijden. De Britse acteur Benedict Cumberbatch verklaarde ooit toen hij Hamlet vertolkte: ‘Iedere generatie heeft zijn eigen Hamlet’. Christiane Jatahy, associate artist bij gerenommeerde theaters als Odéon-Théâtre de l’Europe (Parijs), het Arts Emerson (Boston) en dit jaar ook bij het Holland Festival, laat zien wie Hamlet voor haar generatie is. Het levert een tijdsbeeld met indringende boodschap in een overtuigende vorm. Eigentijds, muzikaal, multimediaal en meeslepend.
Jatahy’s Hamlet is een vrouw. Een vrouw van nu, met geesten en fantomen, levend in een reële en een gemediatiseerde wereld. Haar Hamlet rebelleert tegen de gevestigde macht. De hypocrisie. Ze worstelt met zichzelf. Maar vooral: met de patriarchale wereld. Een wereld waarin geweld de oplossing lijkt voor verandering.
Als Braziliaanse komt Jatahy voort uit een samenleving waarin subtiele subversieve politieke repressie en patriarchale machtsstructuren het persoonlijk leven van individuen in hun greep houden. Maar ze maakt ook onderdeel uit van een generatie die zich wil ontdoen van die overheersing. We zagen het in haar eerder werk (Strindbergs Julia in 2013 op Noorderzon; of What if they went to Moskou? naar de Drie Zusters van Tjechov, Holland Festival 2015). Deze Hamlet draagt daar consequent aan bij.
De zeven acteurs op toneel hebben een spelgemak en ogen als een goed op elkaar afgestemd collectief. (En bij het zien van Thomas Walgrave, founding father van Vlaams theatercollectief STAN als artistiek medewerker bij Jatahy’s team, valt dat nog meer op zijn plek.) Gezamenlijk creëren ze een eigentijdse Hamlet met de middelen die ze hebben: de argumenten die ze vinden in de taal van Shakespeare en een beeldtaal die met muzikale en filmische middelen illustreert hoe dit een verhaal is van nu. Ja, de vrouw is slachtoffer. Maar een die haar recht claimt om dat te keren. Jatahy heeft enkele (maar cruciale) dramaturgische ingrepen nodig om dat met Shakespeares tekst duidelijk te maken. De vrouwen krijgen stemmen en verhouden zich vooral tot elkaar.
Clothilde Hesme, met internationale staat van dienst in theater en film (onder andere de serie Lupin) is het onbetwistbare middelpunt. Hamlet stort haar grieven uit over haar moeder Gertrude, de aards spelende Servane Ducorps. Zij op haar beurt, geeft uitgesproken weerwoord. Hesme explodeert of implodeert, al naar gelang nodig. Zo verhoudt ze zich tot Ophelia (gespeeld door de Portugese Isabel Abreu) die weigert louter het slachtoffer te zijn dat na een verdrinkingsdood het verhaal verlaat. In een verstilde dialoog met Hesme confronteert deze Ophelia Hamlet met haar gedrag. De los spelende Matthieu Sampeur als Claudius moet het vaak ontgelden. Maar hij is volledig navolgbaar als oom en stiefvader die grip probeert te krijgen op stiefdochter Hamlet terwijl hij tegelijkertijd zijn positie als koning moet bevechten.
Naast het gemak van spelen is er het toneelbeeld dat vanaf de opening de toon zet. Een gazen doek hangt als vierde wand tussen spelers en publiek. Hesme’s Hamlet, op toneel, staart als versteend naar de feestende bruiloftsgasten van Claudius en Gertrude, op doek. We zien de figuur van Hamlet senior (Comedie Francaise acteur Loïc Corbery, bekend van onder andere zijn prachtrol in Ivo van Hoves Tartuffe). Met priemende ogen in een levensgrote close-up maant hij Hamlet tot wraak. Tegelijk komt Gertrude op, microfoon in de hand en zet Frankie Valli’s song in, eerst rustig, geleidelijk met uithalen: ‘You’re just too good to be true, can’t take my eyeeees off of youuuu…’ Duidelijk, deze Gertrude gaat wat correcties aanbrengen op het imago van wijlen haar echtgenoot als modelman, koning en vader. Haar muzikale interrupties keren met regelmaat terug en onderstrepen gebeurtenis, gedachte of sfeer van het moment.
Maar het is Jatahy’s Hamlet die zich gaat afvragen of verandering alleen via geweld kan gebeuren. Zijn of niet zijn is een vraag, maar hoe daaraan vorm geven is nog belangrijker en Hesme speelt die zelfbevraging genadeloos.
Met projecties of live streams op doek, achterwand en schermen verschijnen situaties en locaties in heden en verleden, werkelijkheid en gene zijde, die zich moeiteloos mengen met de concrete werkelijkheid op toneel. Het is een minutieus gecomponeerde beeldtaal die ook een en ander van de acteurs vraagt. Maar nergens in de voorstelling voelt dit geforceerd.
Jatahy presenteert een Hamlet van deze tijd. Het enige dat ten nadele gezegd kan worden over de voorstelling is de volheid en snelheid van de taal. Het denkend spreken van de acteurs vraagt van een toeschouwer volle aandacht en meet zich soms lastig met het lezen van boventiteling. Dat is jammer, maar doet aan de voorstelling zelf niets af.
Foto: Simon Gosselin