In Hag van Cézanne Tegelberg & Company betreed je een sprookjesachtig ritueel waarin innerlijke kracht, vrouwelijkheid en heksen centraal staan. Tussen de sereen bewegende performers en ritmische klanken wordt een wereld gecreëerd waarin je weg kan dromen.
De voorstelling Hag – het Engelse woord voor heks, maar ook gebruikt als denigrerend woord voor een (lelijke of oude) vrouw – zit qua structuur slim in elkaar. De voorstelling speelt in een loop. Elke tien minuten wordt er een nieuw groepje toeschouwers binnengelaten. De rituelen van de performance kunnen hierdoor al beginnen bij de ingang van de zaal. Elke toeschouwer krijgt zorg en aandacht en wordt voorbereid op de voorstelling. Je legt een korte route af waarin je onder andere een zwarte mantel krijgt. Wanneer je uiteindelijk de zaal betreedt, wandel je direct de performance in.
Overal in de zaal staan en zitten groepjes toeschouwers en spelers in zwarte mantels, kappen vaak over het hoofd getrokken, en je bent vrij om plaats te nemen waar je wilt. Het is met name de scenografie (decor en kostuums: Rhian Morris en Sylwia Niekolaas) die dit gevoel van veiligheid bewerkstelligt. De grenzen tussen speelvlak en ‘publiek’ zijn blurry. Zachte blauwe, roze en groene lichten vullen de hele zaal. Er zijn (bijna) geen stoelen of banken. Het decor is veranderlijk: enorme gordijnen op wielen die de spelers continu verschuiven. Cézanne Tegelberg & Company creëert zo een prettige, sensuele plek die direct immersief wordt. Gehuld in je eigen zwarte mantel met puntkap, voel je je meteen onderdeel van deze wereld.
Dat is knap, want die wereld wordt met slechts een paar materiële ingrepen verbeeld. Naast het licht (ontwerp: Esther Love) is er een drietal muzikanten in een hoekje, dat een ambiance van natuurgeluiden of spiritueel aandoende klanken laat horen. Er zijn een handvol performers: allen vrouwen met lang, loshangend haar, ontbloot bovenlijf, een zwarte rok en met grime aangebrachte lijnen en runen op het gezicht. Er is een enorme rol plastic, een windmachine, en dan de gordijnrails, deels plastic en deels textiel. (Het is knap dat met zoveel plastic een beeld wordt opgeroepen dat doet denken aan een bosachtige natuur, maar dat terzijde.) Wanneer de scène verandert, verandert het decorbeeld mee. De gordijnen verschuiven, de lichten veranderen, de wereld verschuift iets.
Dit is echter waar het nadeel van de loop om de hoek komt kijken. De voorstelling kent een narratief, er wordt duidelijk een verhaal verteld, maar omdat je als toeschouwer halverwege binnenkomt, is het lastig om op te pikken waar je naar kijkt. Dit komt deels door de loop, maar deels ook door de vele elementen waarmee dit verhaal wordt verteld. Er is een voice-over die af en toe woorden en zinnen de ruimte in laat sijpelen. Op bepaalde momenten is er poppenspel. Er is dans en schaduwspel. Sommige performers lijken een terugkerend personage te spelen. Maar wat er precies gebeurt in dit verhaal, is niet geheel duidelijk.
Cézanne Tegelberg & Company schept met scenografie een veilige, intuïtieve wereld waarin immersiviteit centraal staat – en dat doen ze goed. Maar het invullen van die wereld mag nog dieper worden uitgeplozen. Hoeveel waarde heeft een ritueel als de betekenis van het ritueel bijna volledig door de toeschouwer zelf moet worden ingevuld? Vooral uit de pr-tekst wordt duidelijk dat vrouwelijke kracht en heksen centraal staan. Uit de voorstelling zelf is het nog wat moeilijk uit te kristalliseren wat Hag precies wil vertellen binnen deze thematiek.
Foto: Joris van Bennekom