In 1953 zat ik als dertienjarige jongen op dansles bij James Meijer fils in de Amsterdamse Apollolaan. Ik was niet zo’n goede stijldanser en trapte zonder het te willen ruw op de hiel van diens assistente Juffrouw Kras. James Meijer fils zelf sleurde mij bij mijn linkeroor de dansvloer af. Nooit in mijn levensdagen had […]
‘Het is een losbol, een leeghoofd, maar duidelijk en fel.’ Dus precies waar de mensen behoefte aan hebben, concludeert de beroepspolitica. Zij ruikt kansen, hijst een zwerver in het pak van haar ex en krijgt gelijk: al snel stijgt hij de in de peilingen. Niet door zijn dossierkennis – ‘dossiers zijn alleen om over te zeiken’ – niet door zijn weldoordachte speeches, maar omdat hij zegt wat het volk wil en ageert tegen de gevestigde politiek, banken en alle journalisten.
Het is gemakkelijk om louter huidige populistische politici in de nieuwe kameropera Hadjemaar te herkennen, maar het komische libretto van Olaf Mulder vermengt behendig kritiek op de huidige politiek – ‘wie maalt er nu om visie, het is hoe je oogt’ – met het verleden. Het cynische lied dat de zwerver aan het begin van de voorstelling zingt, bevat duidelijk verwijzingen naar Pim Fortuyn – de opera ging in première op de dag dat hij werd doodgeschoten.
Niet alleen door de titel verwijst de voorstelling bovenal naar Cornelis de Gelder, de Amsterdamse zwerver, die aan het begin van de vorige eeuw werd gekozen in de gemeenteraad van Amsterdam. Niet zozeer omdat De Gelder dat wilde, maar omdat de Vrije Socialistische Groep tegen het parlementaire stelsel wilde protesteren door te bewijzen dat zelfs een zwerver verkozen kon worden.
De Gelder nam echter nooit zijn plek in de gemeenteraad in, omdat hij kort voor de verkiezingen werd gearresteerd wegens openbare dronkenschap en naar Veenhuizen werd gestuurd. Ook de zwerver in Hadjemaar komt ten val, niet omdat hij drinkt – ‘dat doe je wel’ bijt componist en pianist Paul Prenen hem toe – maar omdat hij in een nepnieuwsverhaal trapt en zijn achterban het vertrouwen in hem verliest. Woedend scandeert hij: ‘Jullie snappen het niet: ik bén het volk!’ Vlak daarvoor verzucht de politica al: ‘Als het niet lukt, dan moet het kapot, dat hebben dictators en kinderen gemeen’.
De boodschap is glashelder. Diezelfde helderheid kenmerkt de muziek van Prenen, die als theatermusicus een belangrijke rol vervulde bij het Werkteater. Zijn muziek is in de eerste plaats functioneel, biedt voortdurend houvast ondanks dat de meest lyrische passages zomaar onderbroken kunnen worden door de klassieke Nokia ringtune. Het contrast tussen de journalistiek en het volk (de door Tjamke Roelofs mooi gespeelde vioolpartij) is treffend, evenals de mimiek van beide uitstekende solisten: bariton Peter Schoenaker en mezzosopraan Myra Kroese. Regie en rekwisieten zijn al even sober en doelgericht.
Hadjemaar verbindt zo soepel de jaren twintig met 2018 en toont dat populisme van alle tijden is, maar laat ook te weinig aan de verbeelding van het publiek over.
Foto: Melle Prenen
De nasm van deze opera is: ‘ ‘ ‘hadjemaar’ , een titel die gekozen is omdat het hier gaat om niet meer dan een verwijzing naar de historische figuur van Hadjememaar. De personages zingen herhaaldelijk ook: had je maar… zoals mensen doen die de oplossing van hun problemen in de buitenwereld zoeken.
Excuses voor de onzorgvuldigheid. Het is inmiddels aangepast in de recensie.