In L’Haal geeft de Marokkaanse choreograaf Khalid Benghrib zijn eigentijdse interpretatie van de Soefidans. Het resultaat is een even contemplatieve als dynamische voorstelling, waarin een traditie zich mengt met expressieve hedendaagse beweging en geluid. (meer…)
Zij dronk ranja met een rietje…? De glimlach van een kind…? Wie deze zinnen niet af kan maken, herkent dan misschien: ‘Kom van dat dak af.’ En anders zeker: ‘Hóóg Sammy, kijk omhóóg Sammy.’ De musical Haal het doek maar op drijft op herkenning. Toch biedt de voorstelling meer dan alleen liedjes uit de oude doos, de zeskoppige cast geeft er een frisse draai aan.
De voorstelling begint – en eindigt – met een begrafenis, waar zangeres Lonneke Rimini en conferencier Rolf Molenaar elkaar na lange tijd weer in de armen sluiten en terugblikken op een leven vol muzikale hoogtepunten. Onder de zwarte kleding van de gasten komen de vrolijke jurken van vroeger tevoorschijn. Uit de tijd dat de twee hoofdpersonen, sterke rollen van Mariska van Kolck en Tony Neef, enthousiast met een groepje jonge talenten door het land toerden. Denk aan zangers als Ronny Tober (‘Verboden vruchten’), Johnny Lion (‘Sophietje’), Willeke Alberti (‘Spiegelbeeld’) en Patricia Paay (‘Je bent niet hip’). In een gammel busje gaan ze op tournee langs het schnabbelcircuit van Appelscha tot Zierikzee, zoals de ondertitel luidt.
De jukeboxmusical geeft een mooi beeld van de ontwikkeling van het Nederlandstalige lied in de jaren zestig en zeventig. Regisseur Paul van Ewijk maakt de enscenering niet te ingewikkeld en kiest voor de stijl van toen met een nieuwe twist. Nog wel de dansjes en keurige uitspraak van destijds, maar tóch vlot en met gevoel voor humor zodat het niet oubollig aandoet. Zo krijgt ‘Ritme van de regen’ door een act met gespeelde irritatie over de druppels een clowneske draai. Julia Berendse oogst spontaan applaus met haar weemoedige vertolking van ‘Mijn ideaal’ en haar wel heel diep dalende stem bij Brandend zand’ van Anneke Gröhnloh. Met haar prachtige stem en grappige mimiek is zij een veelbelovende zangeres.
De verhaallijn is niet erg verrassend maar rijgt de veertig (!) liedjes doeltreffend aan elkaar en de nummers lopen vloeiend in elkaar over. Ook krijgt het publiek een aardig tijdsbeeld. Na de euforie van het Songfestival van Knokke, waar de fictieve groep als winnaar uit de bus komt, maakt de opkomst van de televisie een eind aan de onderlinge solidariteit. Hoofdpersoon Lonneke krijgt een eigen show op de zwartwit-buis, op de zaterdagavond nog wel. Geen wonder dat ze de anderen in de steek laat, maar dat wordt haar natuurlijk niet in dank afgenomen. Vooral partner Rolf, een personage dat losjes is geïnspireerd op het leven van conferencier Cees de Lange, blijft wrokkig achter. In het echte leven kon De Lange deze modernisering niet bijbenen omdat de artiest juist dreef op live contact met publiek in een zaal.
Mariska van Kolck, die ook met haar grappige versie van Dorus’ ‘Duifies, Duifies’ komisch talent laat zien, is ook als tv-ster een fijne diva. ‘Laat me alleen’ (met al mijn verdriet) zingt ze met gevoel voor melodrama en dito gebaartjes de huiskamer in. Van Kolck en Neef zijn veelzijdige zangers en goed aan elkaar gewaagd. De voltallige cast is muzikaal bijzonder sterk en krijgt het premiérepubliek, waaronder veel artiesten uit die tijd, goed mee. Haal het doek maar op zou nog wat gekker en gedurfder uit de band mogen springen, maar zal voor velen een feest van herkenning zijn.
Foto: Roy Beusker