Alcmaria Victrix!!, klinkt het onderweg. Het is 8 oktober 1573 en Alkmaar is eindelijk bevrijd van de Spaanse overheerser. Of is dat toch nog een Spanjaard, met zijn enkels in de modder? Collectief BLAUWDRUK stort zich met twee Alkmaarders en een krijgsgevangene in het feest van de vrijheid. Maar hoe vrij is dat eigenlijk, vrijheid? (meer…)
Het begrip culinair theater, door Brecht gebruikt om met name de burgerlijke geneugten van de operapraktijk te bekritiseren, krijgt tijdens Gutmensch van Collectief Blauwdruk wel een heel specifieke betekenis: aan lange tafels gezeten wordt deze bewerking van zijn Goede mens van Sezuan in drie bedrijven voorgeschoteld tussen de gangen van een copieus vegetarisch menu door.
Het stadsgezelschap van Alkmaar dat zich toelegt op locatietheater, speelt de eerste reeks van deze ‘benefiettragedie’ in de benedenzaal van de Haarlemse Schuur. In de eindregie van Jessie l’Herminez spelen acteurs Romijn Scholten, Tijn Panis en Bram Walter van Collectief Blauwdruk, aangevuld met Dinda Provily, de belangrijkste rollen die de bewerking van Matthijs IJgosse in stelling brengt om het thema Goed (willen) Doen te actualiseren.
Dat het verschijnsel Gutmensch tot een negatief epitheton is verworden, in het hedendaagse Nederlands weergegeven met de term deugneus, sluit naadloos aan bij wat een wereldwijde tendens lijkt te zijn om alles wat te maken heeft met onbaatzuchtigheid, (internationale) solidariteit en altruïsme tot onderwerp van genadeloze spot te maken.
Ook in deze bewerking moet de hoofdrol Shenna (Provily) het ontgelden: in het eerste deel van de voorstelling, dat na de soep gespeeld wordt, blijkt dat zij haar wil om de helpende hand te reiken met autocratische dwang ongevraagd aan haar hele omgeving oplegt en ook haar motieven lijken niet altijd even brandschoon. Daardoor lijkt ze eerder de rol aan te nemen van sekteleider dan van activist.
Ook haar medestanders worden kritisch ten tonele gebracht, als blijkt dat zij ondanks hun toewijding aan het goede doel, volstrekt niet kunnen omgaan met een crisis in hun eigen gelederen. Het publiek blijft niet buiten schot: het is onderdeel van de dramatische situatie en fungeert als de genodigden op het benefietdiner dat Shenna’s NGO organiseert ten behoeve van een goed doel dat pas tijdens het diner zal worden onthuld.
Het leeuwendeel van de voorstelling, dat na het hoofdgerecht geserveerd wordt, speelt zich af in een post-Christelijk hiernamaals. Drie ambtenaren lijken de honneurs voor Sint Petrus waar te nemen. Zij wegen de dode zielen en verwijzen hen door naar hun eeuwige lotsbestemming. Het lukt Shenna om zelfs deze hemelingen te overtuigen om op grote schaal veranderingen ten goede te bewerkstelligen. Al snel blijkt dat deze overhaaste ingrepen alom tot desastreuse ontwrichting leiden.
De wijde ruimtelijke opstelling met de looppaden voor de acteurs te midden van het publiek, en het centrale kleine podium in het midden, stelt specifieke eisen aan de mise-en-scene. De regie maakt goed gebruik van de mogelijkheden, al leent de dramatische situatie met het beperkte aantal acteurs zich eerder voor een geconcentreerdere opstelling die de aandacht beter vasthoudt.
De referenties aan Brecht zijn soms weinig subtiel: een van de acteurs laat geen twijfel bestaan over zijn personage als hij zich als Verfremdung tussen de tafels door beweegt en zijn kunst vertoont. En tijdens het dinergedeelte klinken allerlei versies van tophits uit het repertoire van Brecht/Weil: Alabama song, Mackie Messer komen zowel in originele vorm als in kitserige bewerkingen voorbij. Brecht als Tafelmusik: het gezelschap geeft hiermee een tamelijk pijnlijke illustratie van hoe goede doelen tot commerciële instituties kunnen worden.
In het derde deel van de voorstelling zijn we terug in het ondermaanse. Daar wordt Shenna als Gutmensch geëvalueerd door haar omgeving. Hoewel zijzelf als schim hierbij aanwezig is, krijgt zij geen tekst toebedeeld, terwijl het toch interessant zou zijn van haar te vernemen hoe zij staat tegenover de gevolgen die haar eigen acties hebben gehad.
Ook daardoor blijft het karakter nogal eendimensionaal: de tekst slaagt er meestal niet in voorbij algemeenheden te komen en de acteurs kunnen ook niet veel meer dan rechttoe-rechtaan hun rollen spelen. De rol van Shenna wekt weinig sympathie en door de licht parodiërende toon lijkt de voorstelling de Gutmensch eerder tot een sukkel of sekteleider te reduceren dan van serieus in te gaan op de complexiteit die gepaard gaat met het conflict tussen das Fressen und die Moral.
In het ergste geval lijkt de voorstelling alle vooroordelen te versterken. Wie kwaad wil, kan er een pleidooi in zien om acties ten behoeve van goede doelen sowieso af te schaffen omdat ze vanuit onzuivere motieven ontstaan en nooit leiden tot het gewenste resultaat, integendeel. De voorstelling op zich biedt te weinig munitie om hier diepgaander over na te denken, laat staan tot andere conclusies te komen.
Foto’s: Tibor Dieters