Lev woont in het koude Noorden, Mare op een warm zuidelijk eiland. Ze zijn beiden ongelukkig thuis en willen het liefst verdwijnen. Los van elkaar besluiten ze ieder een gat in de aarde te graven. In het midden ontmoeten ze elkaar, waarna ze samen verder reizen. Onder de grond is een vriendelijke voorstelling vol van dit soort heerlijke kinderlogica. (meer…)
Zoals de meeste goede verhalen, begint Grond met een ongeluk. Een journalist rijdt haar auto in volle vaart tegen een vluchtheuvel, zelf komt ze er goed vanaf maar haar auto is totaal verkreukeld. Gelukkig is er een boerderij vlakbij, waar ze om hulp vraagt. Een geluk bij een ongeluk, die boer die ze daar treft. Ze krijgt een whisky voor de schrik, maar rustig wordt ze er niet van.
Vanaf de eerste seconde is het raak tussen die twee, dat merk je aan hoe ze om elkaar heen draaien, ongemakkelijk maar geïntrigeerd, hun lichaamstaal schreeuwt verlangen. Hij lijkt dwars door haar heen te kijken – later zal hij zeggen dat hij eenzaamheid en ontreddering in haar ogen zag – en zij voelt zich gezien, eindelijk weer. En zij brengt hem net zo goed uit evenwicht met haar zorgvuldige vragen, haar aandacht – iets wat hij niet meer gewend is sinds de dood van zijn vrouw. Een mooi stel, deze kordate, ontheemde stadsvrouw en die onthande, ‘grote Neanderthaler’, die zich zo kwetsbaar opstelt tussen zijn koeien.
Het zijn schijnbare tegenpolen die zich allebei opgejaagd voelen door hun omgeving: zij door de op snel nieuws en relletjes gerichte krant, hij door de overheid die met voortdurend nieuwe wetten en regeltjes zijn manier van werken bepaalt. En ze voelen zich opgejaagd door de tijd: beiden zijn de vijftig gepasseerd, kinderen het huis uit, die redden zich nog prima ook, dus wat te doen met de resterende jaren? Kun je je nog ontworstelen aan je eigen verwachtingen, en die van je omgeving?
Schrijver Tjeerd Bischoff bracht deze grote levensvragen terug tot een intieme, ontkiemende liefde, die broos is en overweldigend. Trudi Klever en Dimme Treurniet spelen hun personages zeer sensitief en levensecht, met gul en warm spel onderzoeken ze de emotionele weerslag die de ander op hun personage heeft. Ze cirkelen om elkaar, afwisselend doelgericht en dan weer met terugtrekkende bewegingen, geschrokken terugdeinzend voor de realiteit van hun ontluikende affiniteit.
Uitgespeelde scènes worden afgewisseld door prozaïsche monologen richting publiek, waarin de personages reflecteren op hun gevoelens en de toeschouwer meenemen naar het volgende moment. Dat geeft de voorstelling, in regie van Jeroen van den Berg, een prettig ritme, maar maakt het vaak ook erg letterlijk. Als publiek word je erg bij de hand genomen en dat is op momenten ronduit jammer: die verwarrende liefde, die alle zekerheid genadeloos omvermaait en toch zo vreselijk welkom is, ervaren we als toeschouwer meer in de uitgespeelde dialogen, dan wanneer we het simpelweg voor kennisgeving moeten aannemen.
Op het achtertoneel verzorgt Jaap van Keulen live het geluidsdecor met gitaar en xylofoon, zingt af en toe flarden van een poëtisch lied over verdwaalde zielen. Het publiek kijkt ondertussen uit over uitgestrekt akkerland: de voorstelling is deze maand te zien in een grote schuur bij een biodynamisch melkveebedrijf in Onnen, vlakbij Groningen.
Tegen de achtergrond van de stikstofcrisis, radicaliserende boeren en journalistieke stemmingmakerij, slaat Grond een brug tussen twee werelden die niet zo snel samen komen. Met horten en stoten onderzoeken de personages hun wederzijdse aantrekkingskracht en hun eigen, vastgelopen levens. In de ontroerende slotscène blijkt hoe wezenlijk deze ontmoeting is geweest, voor beiden.
Foto: Reyer Boxem