In ‘De grens’ vertelt Ekaterina Levental het verhaal van een vrouw die in staat is te vechten tegen haar lot ****
Wanneer is Nederland eigenlijk vol? Als we in ons land een even hoge bevolkingsdichtheid zouden kennen als op Macau, het dichtstbevolkte stukje land op aarde, dan zouden hier zeshonderd miljoen mensen kunnen leven. Zo rekent Greg Nottrot, die in de voorstelling Grens van Het Nieuw Utrechts Toneel (NUT) grotendeels zichzelf speelt, zijn publiek voor. Bovendien, zegt hij, zijn de mensen in Macau rijker en gelukkiger dan in Nederland. Waarom zouden we dan nog ingewikkeld doen over persoonlijke grenzen en eigen ruimte?
De locatievoorstelling Grens wordt gespeeld in het Utrechtse Leidsche Rijn, zo ongeveer letterlijk òp de Limes, de grens die de Romeinen langs de Rijn trokken om hun land te scheiden van de barbaren. Floor Leene en Greg Nottrot, oprichters van het NUT en tevens een liefdespaar, vertellen hoe ze in aanraking kwamen met De Ander en hoe die Anderen (of misschien beter gezegd barbaren?) uiteindelijk alles omdraaiden.
De zomervoorstellingen van Het Nut zijn inmiddels een echte Utrechtse theatertraditie. Op een interessante locatie wordt de toeschouwer meegevoerd in een verhaal waarin realiteit en fictie op een prettige manier door elkaar lopen, met een heerlijk en gezellig diner als afsluiting. De immense tent waarin Grens zich afspeelt, staat op een open veld achter de voormalige kerk en tegenwoordig culturele broedplaats de Metaal Kathedraal. Een plek van relatieve rust te midden van de oprukkende Vinex en gebrom van de omringende snelwegen. De tent wordt als het ware ‘gespleten’ door een tientallen meters lange rode tafel, die zowel speelvloer als eettafel blijkt. De toeschouwers worden opgedeeld in links en rechts van De Lijn en mogen niet overlopen.
Zanger en multi-instrumentalist Pascal van Hulst, gekleed in een Romeins soldatenkostuum, opent de avond vanaf zijn deel van het podium (eh, tafel) met een ruig lied over eigendom en alles wat ‘van mij’ is. Hierna komen Greg en Floor naar voren, ze presenteren zich als het perfecte stel met het perfecte huis, de perfecte baan en de perfecte kinderen. Op een mooie zomeravond ontfermden zij zich over een vreemdeling en diens zoon, waarna ze deze niet meer op een beleefde manier uit hun huis kregen. Gaandeweg de voorstelling (regie Daniel van Klaveren) blijkt dat zelfs de onbeleefde aanpak niet meer werkt: de twee Anderen, prachtig vilein en toch naturel gespeeld door Wil van der Meer en Tijs Huys, nemen het huis en het leven van Greg en Floor volledig over.
Het is intrigerend hoe de voorstelling langzaam evolueert van een (schijnbare) autobiografische vertelling naar een theoretisch construct, een onderzoek naar hoe ver de hedendaagse Westerse mens wil en kan gaan in goed doen en het delen van zijn persoonlijke welvaart. Het ongemak dat Greg en Floor ervaren en dat zij op een lichtvoetige maar toch pijnlijke manier overbrengen, is goed getroffen. Hun drie tegenspelers (ook Van Hulst speelt mee) ontwikkelen zich spannend van eerst een ‘blank canvas’ naar uiteindelijk een infiltrant, de barbaar, de vijand, De Ander. Van een slechts iets te luidruchtige avondgast tot een huisgenoot die ongevraagd je jurken aantrekt.
Het aardige aan Grens is, afgezien van de vele tekstgrapjes en het muzikaal vernuft, dat het uitloopt in een filosofische denkspel over mijn en dijn, fictie en werkelijkheid. Dat is komisch en inventief, maar een echt pijnlijke angel aan het eind van het stuk ontbreekt. Niet per se erg, het is immers een gezellige zomervoorstelling. Maar iets meer aandacht voor een van de grote onuitgesproken struikelblokken in onze zogenaamde egalitaire samenleving, namelijk onze behoefte aan hiërarchie en ons onvermogen om dat vorm te geven, had nog een extra knauw aan dit relevante en actuele thema kunnen geven. Nu was het tijdens het diner probleemloos overschakelen naar de ongevaarlijke onbekende Ander aan de overkant van de tafel.
Foto: Jaap Reedijk