The great Gatsby van Toneelgroep Maastricht lost de belofte niet in. Door Gatsby in de eerste drie scènes alleen zingend op te voeren, zonder interactie met andere personages, terwijl scène voor scène zijn imposante huis om heen wordt opgebouwd, wekt regisseur Servé Hermans de verwachting dat hier een mysterieus figuur binnensluipt die alles, ook voor ons in het publiek, zal doen kantelen. (meer…)
Make love not peace stond er op de condooms die Joachim Robbrecht uitdeelde ter promotie van zijn voorstelling. Aan de oorlogsroes valt volgens hem niet te ontsnappen. Met The great warmachine bereidt hij ons voor op de oorlog van de toekomst.
Drie gameontwerpers houden een toespraak in TEDtalk-stijl over oorlog 3.0. Om te beginnen maken ze korte metten met de herdenkingen van de grote oorlogen uit het verleden. Europa is daarin conservatief, melancholisch en sentimenteel. Oorlog ligt namelijk in onze natuur verankerd, heeft zijn voordelen én woedt nog in alle hevigheid. De strijd neemt alleen nieuwe gedaantes aan. We moeten daarom niet terug- maar vooruit kijken.
Tekenen van die nieuwe oorlogvoering zijn volgens de sprekers overal merkbaar. Er zijn steeds minder soldaten en minder slachtoffers, het onderscheid tussen burger en militair vervaagt en de verhalen worden belangrijker dan de fysieke krachtmeting. ‘Oorlog is steeds meer een gevecht tussen dichters.’ De toekomstige vijand wacht op ons in videogames, op nieuwe planeten, in andere dimensies of in ons zelf.
Tijdens hun orakels persifleren de acteurs geestig de snelle, jonge creatives uit de start-ups van Silicon Valley. Terwijl ze gejaagd met elkaar chitchatten, hangen ze ook relaxed op Fatboys (met camouflageprint), rijden rondjes op hun luxe bureaustoelen, trainen hun buikspieren, nemen selfies en drinken Coca-Cola Life. De toon is angstaanjagend laconiek. Voertaal is natuurlijk Engels, met Amerikaans accent bij Louis van der Waal, Spaans bij Aitana Cordero en Japans bij Tashi Iwaoka. De laatste is vaak grappig onverstaanbaar, zeker als hij ter compensatie wild met zijn armen gaat zwaaien.
Ook de teksten van Robbrecht zijn komisch, slim en snel. Ze nemen de luisteraar op sommige momenten griezelig ver mee in de oorlogsretoriek. Helaas mist er drama of ontwikkeling, waardoor de woorden niet een voorstelling lang de aandacht blijven vasthouden. Robbrecht poogt dat te op te vangen in zijn regie door het publiek steeds meer fysiek te betrekken. Hij laat de acteurs tussen de toeschouwers spelen en decorstukken de tribune opslepen. Maar dat zorgt eerder voor nog meer afleiding dan focus.
Televisies tonen ondertussen illustrerende beelden van robots, wapens, ruimtevaart en roofdieren. Op geluidsband klinken cyberpiepjes en liedjes als Take my breath away (uit Top gun). Omdat deze beelden en soundscape vooral naar de jaren tachtig verwijzen en al een beetje ouderwets aanvoelen, maken zij wel echt voelbaar dat we ons middenin grote veranderingen bevinden.
Foto: Sofie Knijff
Een prachtige recentie. Lijkt me een zeer interessante voorstelling.