Gebruik toegangstesten als tijdelijke maatregel en houd ze gratis voor bezoekers. Deze aanbevelingen stuurde de Taskforce culturele en creatieve sector vandaag aan de Tweede Kamer, met zicht op het kamerdebat morgen over de ‘Tijdelijke wet testbewijzen Covid-19′. (meer…)
Het is allemaal niet makkelijk voor een min of meer Bekende Nederlander. Zodra het werk niet meer voor het oprapen ligt, moet je dingen doen die je eigenlijk niet wilt. En je gezicht laten zien: op tv en op de rode lopers. In deze korte Paradevoorstelling vertelt Nadja Hüpscher hoe ze aan bak probeert te blijven.
Ze wordt daarbij bijgestaan door Bart Rijnink, die niet alleen al haar tegenspelers speelt, maar ook het virtuoze geluidsdecor verzorgt. De voorstelling wordt bij vlagen intiemer dan de weinig flatteuze titel doet vermoeden.
Hüpscher – in een flodderig aardbeienpak – heeft een lekker gevoel voor banaliteit en weet in korte, komische sketches het leven als BN’er van al zijn natuurlijke charme te ontdoen. Het huren van een galajurk voor een filmpremière, de ellende van de verplichte clutch (zo’n tasje waar letterlijk niets in past), producenten en andere kunstenaars die verwachten dat je alles gratis doet (‘Reiskosten worden vergoed. Je woont in Amsterdam toch? Lekker met de fiets komen dan!’). En dan is er ook nog het gesteggel met twee zoons en een passief agressieve oma die de boel kritisch in de gaten houdt. Hüpscher vertelt vermakelijk, licht hysterisch en bovenal vol (zelf)spot.
Rijnink is helemaal op zijn plek achter zijn keyboard – waar hij live de soundscape, vol hilarische geluidseffecten, componeert. Dat geeft de voorstelling, behalve de nodige ritme en dynamiek, een bijzondere eigenheid. Maar ook qua spel valt hij op. In de scène waarin hij Hüpscher opbelt om haar te verleiden (of eigenlijk: af te dwingen) om ambassadrice te worden voor de stichting Extreme mothership vallen humor, muzikaliteit en de schrijnende inhoud mooi samen. Ineens legt hij het venijn achter alle aardigdoenerij bloot.
Bovendien overstijgt de voorstelling op de valreep de hilariteit, als Hüpscher zich oprecht zorgen maakt. Want zoals het nu gaat kan het toch niet altijd doorgaan? Straks moet ze nog naar een uitzendbureau – en voor je het weet eindigt ze in een aardbeienpak, aardbeien uitdelend in de Albert Heijn. ‘Ben jij niet bang dat je in een attractie verandert?’
Die laag brengt precies genoeg balans aan om te geloven dat Hüpscher deze vermakelijke voorstelling niet voor niets heeft gemaakt. Zo levert ze samen met Rijnink een aardig volwaardig kleinkunstprogramma af – en dat is voor een voorstelling van een half uurtje een knappe prestatie.