In zijn Homo Deus (2015) beschrijft de Israelische auteur Yuval Harari hoe de sapiens, van wie hij in het voorafgaande boek de ontwikkelingsgeschiedenis schetste, zich in de nabije toekomst zal doorontwikkelen tot deus, tot god – onsterfelijk, regeneratief. (meer…)
Ineens kleuren de bomen bloedrood, onheilspellende muziek klinkt, de maan staat laag aan de hemel, wolken drijven tussen de bladeren. Een mysterieus figuur dwaalt in de verte: Grace, de gringohunter, ze is op zoek naar wraak en heeft een ‘offer you can’t refuse’. Maar daar zijn we op dat moment nog lang niet.
Grace van Theater Rast is een volvette spaghettiwestern-satire in de Terschellingse bossen, met een saus van Tarantino en een vleugje Moulin Rouge. Ada Ozdogan en Momo Samwel willen het met hun tekst hebben over het afschudden van achterhaalde perspectieven, nieuwe helden op de sokkels van onze canon hijsen en bovenal een verhaal over liefde vertellen. Grace is een liefdesverhaal ‘for the sake of the narrative’, waar bovendien het spel- en schrijfplezier als dikke bloedspetters uit een vers geschoten schouderwond van afspatten.
In de geest van Tarantino voeren de schrijvers vermeende bad guys in overwoekerende knulligheid op. We maken kennis met twee ietwat onbeholpen bounty-hunters (Denzel Goudmijn en Sidar Toksöz als jut en jul in cowboy-outfits), waarvan er eentje tijdens het lange nachtelijke wachten zijn heimelijke schrijfaspiraties hardop aan de ander toetst. Als Grace (Charlie Chan Dagelet) tamelijk onsubtiel hun aandacht trekt, komt het verhaal op dreef: deze mythische moordenares heeft namelijk een missie.
Haar backgroundstory vertelt ze later in een meeslepende scène bij het kampvuur: hoe ze uit een plantage op de kolonie vluchtte met haar geliefde (Michiel Blankwaardt), hem moest achterlaten en toen heeft gezworen hem later ook te bevrijden. Justice and payback. Charlie Chan Dagelet excelleert in haar vertolking van Grace: schichtig, angstaanjagend, sardonisch en onverwacht lieflijk, ze krioelt om haar prooi met een glimlach waar je nog nachten wakker van ligt. Maar heeft ze hen eenmaal om de vinger gewonden, laat ze ook glimpjes kwetsbaarheid toe. Bij het kampvuur vertelt Grace niet alleen haar verhaal, ze toont ook hoe machtig een goed verteld verhaal is voor het perspectief van waaruit we naar geschiedenissen kijken. Wie goed kan vertellen, kan het narratief bijstellen.
En daar gaat deze voorstelling onder de gewelddadige oppervlakte over. Lang waren de tot slaaf gemaakten in onze verhalen slachtoffers of makke bijpersonages, maar we moeten als helden naar ze kijken en vanuit daar de geschiedenis vertellen. Dit verhaal is er niet om een ‘maatschappelijke duit in het zakje te doen met een zielig allochtonenverhaal’ wordt in de proloog door Celil Toksöz benadrukt: het is een heldenepos over bevrijding en liefde, waarbij iedereen zich op een moreel grijs gebied begeeft, maar sommigen beduidend meer dan anderen.
Grace houdt haar nieuwe vrienden ondertussen een vette kluif voor (in de vorm van een uitgemoorde clan waar een flinke premie aan te verdienen is), in ruil voor een confrontatie met iemand die haar de plantage in kan smokkelen: Matthias Van de Vijver als markante opdrachtgever voor premiejagers, sluit zich, na enig aarzelen en een vrij expliciete Reservoir Dogs-referentie, bij het drietal aan en gezamenlijk gaan ze onder valse voorwendsels terug naar de plantage, waar een angstaanjagende Momo Somwel met dode ogen de zaak bestiert. Een en ander loopt via verwikkelingen die niemand had kunnen zien naar een einde dat iedereen kan voorzien.
Grace is avontuurlijk, innemend, volstrekt over de top, mooi gestileerd, oppervlakkig, gelaagd, belangrijk zonder zichzelf al te serieus te nemen, een voorstelling die je bekijkt als een goeie b-film, goed te verhapstukken terwijl het zich stiekem in je vastklauwt, en bovenal een goed (verteld) verhaal.
Foto: Geert Snoeijer