Het zijn een aantal legendarische romans met titelheldinnen als Madame Bovary, Anna Karenina, Thérèse Raquin, Jane Eyre, Effi Briest, Eline Vere. In het onvolprezen festival Brandhaarden valt, na Jane Eyre, de eer te beurt aan de toneelversie Bovary naar Flauberts legendarische roman uit 1856. (meer…)
De sfeer in huis is bedrukt. Bij het raam vouwt iemand de was – kleren misschien van de overledene. In een andere ruimte ligt iemand in bed, onder de glanzend paarse deken schudt een lichaam van verdriet. Een oudere vrouw houdt het niet langer, en huilt hardop, met lange, uithalen. Woorden schieten soms tekort waar het diepe rouw betreft, zoals hier in de voorstelling Goodbye, Lindita van de Albanese regisseur Mario Banushi (1998).
Banushi werkt in Griekenland en maakte zijn woordloze voorstelling bij het National Theatre of Greece; in het kader van Festival Brandhaarden is ze nu te zien in Internationaal Theater Amsterdam. Afscheid van het leven, rouw – die fenomenen op zich, hoe we er als individu of als bevolkingsgroep mee omgaan, wat het aan (cultureel verschillende) rituelen met zich meebrengt, ingetogen of uitzinnig, het blijft, op allerlei vlak een bron van fascinatie en aanleiding tot onderzoek. Ook in het theater, zoals in Nederland bijvoorbeeld regisseur Eva Line de Boer dat deed op bijzondere, lichtere wijze met Rust zacht Billy, en Erik Whien met een hartverscheurende enscenering van Verdriet is het ding met veren – om er maar even twee te noemen.
Goodbye, Lindita is ingebed in tradities en rituelen van de Balkan, bakermat van Banushi. Ze begint sober in een realistische setting: een kamer met raam dat open kan, een bed, een kast, een icoon. Er gaat een mobiele telefoon, een man neemt op. Een jongere en een oudere vrouw redderen wat in het rond. Dan komt er een lijk uit de commode, en neemt een en ander een intrigerende wending.
Die is welkom, verdriet naspelen is ook maar zo lang boeiend, maar helaas schiet Banushi na een tijdje door in scènes die wel erg over de top zijn. De dode Lindita is op zeker ogenblik letterlijk het middelpunt van de kamer; bloot en bleek staat ze daar, en het moment dat een mollige jonge vrouw nadert, zachtjes het haar van de dode streelt, en uiteindelijk haar eigen hoofd tegen het sleutelbeen van Lindita vlijt, is in retrospect het enige werkelijk aangrijpende van de voorstelling.
Erna volgen uitvergrote, ronkende rituele situaties zich in snel tempo op: een bad voor de dode, waarbij iedere aanwezige haar vervreemdend suggestief betast, een wake, een soort processie met masker, visueel soms mooi, maar echte impact heeft het nauwelijks; ook de heftige dans van een lange, tanige vrouw niet, noch de plotselinge opkomst van een man uit het publiek. Evenmin als de zwarte madonna die in het slotbeeld de moederfiguur in haar armen sluit.
Rouw kan streken uithalen met de psyche, en theater is een medium dat dat bij uitstek kan verbeelden, maar Goodbye, Lindita is een beeldbombardement dat alle emotie op afstand houdt; behalve misschien een licht gevoel van wrevel.
Foto: Theofilos Tsimas