In Our Times van Michiel Vandevelde zit geen enkel belang, verlangen, noodzaak of relevantie **
The ageing body, het ouder wordende lichaam, is een van de thema’s in het Holland Dance Festival. Dansen is voor alle leeftijden, dat is het idee. Ik heb niemand horen zeggen dat dansers boven de zestig verboden moeten worden, maar het kan natuurlijk geen kwaad om nog eens te wijzen op de heilzame kanten van de dans. Na de Koreaanse oma’s van de Eun-Me Ahn Company volgde een voorstelling waarin PRA Muziektheater amateurs en professionele performers samenbrengt.
Er is een reclamefilmpje waarin een kittige aerobicsinstructrice een zaaltje komt binnenstormen, de ghettoblaster aanzet en haar pittige les komt geven, met hoog opgegooide benen en schuddende billen. Haar publiek bestaat uit ouderen die voor de bingo zijn gekomen. Had ze maar een goede bril moeten kopen. De senioren zijn even overdonderd, maar doen toch mee, met al hun hulpmiddelen.
Het ziet er niet belachelijk uit, maar toch, oude mensen die ‘jonge bewegingen’ maken, het werkt komisch. Maar waarom eigenlijk? Door het mutton dressed as lamb-effect? Het spotje maakt je er in ieder geval van bewust dat er een relatie is tussen beweging en leeftijd.
PRA Muziektheater (ook voor dansvoorstellingen) werkt aan de verbinding van verschillende leefwerelden. In het Holland Dance Festival krijgen de theatermakers onder leiding van Monique Masselink de steun van de dansers/choreografen Andrea Beugger en Dries van der Post. Ze staan op het podium met twintig andere dansers, meest van gevorderde leeftijd.
Alle dansers (achttien vrouwen, vier mannen) staan achter op het podium met de ruggen naar de zaal, behalve een. Zij draagt in een microfoon een gedicht voor. In het Italiaans spreekt zij van sterven, jeugd en dansen, maar zonder vertaling krijg je de essentie niet mee.
Daarna ontrolt zich een choreografie van wiegen, wijzen, arm- en handgebaren, groepsvorming en individuen die uit de groepen loskomen. Met spiegels bekijken ze elkaar en de wereld. Van de dansers worden ook acteerprestaties gevraagd. Dat gaat de een beter af dan de ander, net zoals dansen, maar de voorstelling is niet gericht op artistieke kwaliteit. Het gaat eerder om empowerment.
Ik heb moeite met de uitgangspunten van Good (Old) Times: Into My Arms, en daarom vind ik het lastig om er een recensie over te schrijven. In de eerste plaats: waarom zouden ouderen niet bewegen, bijvoorbeeld in de vorm van dans? Er is volop aandacht voor het actief houden van mensen op leeftijd. In het praatje vooraf vertelt een jonge man dat je nooit te oud bent om jezelf te blijven uitdagen. Goh. In de voorstellingen spreken de dansers om beurten een regel in de microfoon die iets over hen zegt. ‘Ik hou er niet zo van om op te vallen. Ik weet eigenlijk niet of dat waar is.’ Anderen bekennen een verhouding te hebben gehad met een getrouwde man, spullen gepikt te hebben bij V&D, een orgasme te hebben geveinsd of een rekening van een ex te hebben leeggehaald. Een vrouw wilde vroeger een jongetje zijn omdat je dan tegen een boom kan plassen.
Wat is hiervan de bedoeling? Het publiek overtuigen dat ouderen ook best pittig zijn en eigenzinnige opvattingen hebben? Wie dacht dan dat dat niet zo was? Ik krijg van deze mensen helemaal niet het idee dat ze geëmancipeerd moeten worden, maar dat ze volop en zelfbewust in het leven staan. Het lijkt een beetje alsof PRA Muziektheater oudjes helpt oversteken die niet naar de andere kant van de straat willen. Aan het einde zingt Dries van der Post zachtjes ‘Into Your Arms’ van Nick Cave. Natuurlijk is dat lief en ontroerend, maar het heeft ook iets van mensen troosten terwijl ze niet hoeven te worden getroost.
PRA Muziektheater werkt ook in verzorgingshuizen. Daar zal deze manier van werken heel waardevol zijn, maar deze groep dansers lijkt dat helemaal niet nodig te hebben. Intussen denk ik dat de deelnemers een mooie tijd hebben gehad. In die zin is Good (Old) Times: Into My Arms een geslaagd project.
Foto: Sjoerd Derine
Beste Dick van Teylingen. Je recensie is een echt gevalletje ‘was nou maar naar Specsavers gegaan’. Je droeg een verkeerde bril tijdens de première van ‘Into My Arms’. Hoe kom je erbij dat het hier om empowerment gaat? Of dat er geëmancipeerd moet worden? Dat Pra Muziektheater ons ‘oudjes’ hulp opdringt om de andere kant van de straat te bereiken?
Wij, een groep van achttien 55+ dansers (de oudste is 82) en twee jonge dansstudenten zijn dit dansavontuur met hart en ziel aangegaan onder leiding van gepassioneerde professionals regisseur Monique Masselink en choreografen Andrea Beugger en Dries van der Post. Je slaat de plank volledig mis door zo pertinent te vooronderstellen dat deze voorstelling niet gericht is op artistieke kwaliteit. In tegendeel. Zonder artistieke kwaliteit als a-priori was ‘Into My Arms’ niet geprogrammeerd als speciale festivalproductie van het Holland Dance Festival. Uitgangspunt is de kunstzinnige ervaring.
De voorstelling gaat over ik en wij en jij en de wereld.
Ik, die de vruchten plukte van de emancipatie, waar de dolle mina generatie voor mij voor vocht. Ik, die inderdaad volop en zelfbewust in het leven sta. Ik, een mutton dressed as lamb if I feel like it, want what the f*ck I wear what I want.
Wij doen ontboezemingen en delen geheimen juist omdat we pittig en eigenzinnig zijn. Maar daarom is het nog niet makkelijk. We hadden er de dans voor nodig. Dans bevrijd. Tijdens het maakproces stapten we (onze) drempels over. Dans gaf ons de moed om overbodige balast bij het grof vuil te zetten. Met lichtere rugzakken kijken we anders naar ons verleden en onze toekomst. Via een intens improvisatieproces ontstond een choreografie die ook ruimte geeft aan onze kwetsbaarheid, zeker ook als amateurdanser. Dat willen we delen met het publiek: jij.
Ik voel liefde en ontroering bij de vertolking van ‘Into My Arms’ door Dries van der Post. Maar je vergist je als je denkt dat we geen troost behoeven. Zoals danser Bep Knoop in de voorstelling laat horen en zien, kennen we de pijn van ontroostbaar. We verwelkomen de troost van ‘Into My Arms’ met open armen.
Maar ik snap best dat ‘Into My Arms’ confronteert en verwarring zaait en de toeschouwer in eerste instantie wellicht op een verkeerd been zet. The ageing body in de spotlights. Amateurs en professionals, dansers met en dansers zonder beperking samen op het podium van een gerenommeerd internationaal dansfestival. Het is nog zo onwennig in de (dans)wereld.
Gelukkig ben je nooit te oud om jezelf te blijven uitdagen. Daar laat ik dan weer geen spottend “Goh” op volgen, maar een welgemeende uitnodiging om de uitdaging aan te gaan en de voorstelling met een andere bril op nog een keer te komen zien. Krijg je van mij een drankje. Nicoline Zemering (59), een van de dansers.
Ik was net als Dick van Teylingen bij de voorstelling “Good old times. Into my arms.” van PRA Muziektheater. Ik vond het een mooie voorstelling, maar dat doet hier even niet ter zake.
Als bezoeker van een voorstelling vind ik het altijd interessant om naderhand te lezen wat een professionele recensent van de voorstelling heeft gevonden, en hoe de recensent tot dat oordeel is gekomen.
De recensie van Dick van Teylingen vind ik in dat verband om een aantal redenen merkwaardig, in essentie niet op feiten gebaseerd, en daarom niet ter zake doend.
Om dat duidelijk te maken twee citaten uit zijn recensie.
Van Teylingen schrijft “ de voorstelling is niet gericht op artistieke kwaliteit. Het gaat eerder om empowerment.”
Het gebruik van het woordje “is” in deze zin is cruciaal: dat suggereert dat van Teylingen over informatie beschikt waarin dit feit stond vermeld. Informatie ook die ik als eenvoudige bezoeker niet had, maar die ik, als ik dat had geweten, in mijn onderhavige geval graag wel van tevoren had gehad (ik hoef niet zo nodig een voorstelling te zien die over empowerment gaat). Er is mij als bezoeker namelijk op geen enkele wijze van te voren verteld dat de voorstelling gericht was op empowerment, en niet op artistieke kwaliteit.
Ik heb dit feit overigens ook nergens gelezen (ik heb het nog eens even uitgezocht, indachtig het adagium: altijd beginnen bij de feiten….)
Het staat dus nergens. Van Teylingen poneert een (zijn) mening (“de voorstelling is niet gericht op artistieke kwaliteit”) als zijnde een objectief feit. Maar er is geen feit.
Even voor alle duidelijkheid: als van Teylingen had geschreven “de voorstelling heeft geen enkele artistieke kwaliteit” dan had ik met deze formulering volstrekt geen moeite gehad. Ik zou het hooguit met zo’n oordeel oneens zijn geweest.
Het tweede citaat uit de recensie:
“Ik heb moeite met de uitgangspunten van Good (Old) Times: Into My Arms,en daarom vind ik het lastig om er een recensie over te schrijven.”
Volgens van Teylingen waren er dus uitgangspunten van Good (Old) Times, en heeft hij moeite met die uitgangspunten. Wederom: als eenvoudige bezoeker (die wel het programmaboekje van te voren leest of die zich anderszins op de hoogte stelt) heb ik nergens iets gelezen over de uitgangspunten van Good old times, laat staan dat ik daar moeite mee zou hebben. In de festivalbrochure wordt kort iets verteld over de voorstelling, maar nergens worden uitgangspunten vermeld.
En trouwens, over uitgangspunten gesproken: ik vind het een merkwaardig woord in de context van de recensie. Volgens mij is het uitgangspunt van elke voorstelling dat die bekeken wordt, net zoals het uitgangspunt van elk boek is dat het gelezen wordt. En voor mij als bezoeker c.q. lezer geldt slechts één uitgangspunt: vind ik de voorstelling (of het boek) mooi (en dat kan om allerlei redenen zijn) of niet.
Dan nog een ander citaat uit de recensie dat tot verwarring kan leiden:
“In het praatje vooraf vertelt een jonge man dat je nooit te oud bent om jezelf te blijven uitdagen. Goh.”
Die jonge man was een medewerker van het theater die de bezoekers welkom heette. Hij riep het publiek op om zelf ook te gaan dansen. Ik vond het een wat zijig verhaal. Het had niks met de eigenlijke voorstelling te maken.
Vanwaar nu deze exercitie in close reading? In de inleiding van zijn recensie vestigt van Teylingen, wellicht ten overvloede, de aandacht op het nut van een goede bril. Ik beschik zelf over een goede bril (aangeprezen door Jan Smit, maar toch…), en sinds een staaroperatie kan ik weer heel goed kijken en lezen.
De recensie van van Teylingen nodigt uit tot kijken, maar ook tot (goed) lezen. Ik moest bij het lezen van zijn recensie onwillekeurig denken aan het beroemde citaat van Martinus Nijhoff: “Lees, maar er staat niet wat er staat”. Met een parafrase op dit citaat zou ik tegen van Teylingen naar aanleiding van zijn recensie willen zeggen “Kijk, maar je ziet niet wat je ziet”. Misschien toch eens aan een andere bril?
En tegen alle mogelijk geïnteresseerde bezoekers die na het lezen van van Teylingens recensie en dan met name de hierboven geciteerde zogenaamde feiten in die recensie aan het twijfelen zijn geslagen: laat je niet op een dwaalspoor brengen, en volg je eigen nieuwsgierigheid.
En zet indien nodig natuurlijk van tevoren een goede bril op….
Gerard van der Bijl
Blij met het commentaar van Gerard van der Bijl. Ik -als (bevooroordeelde?) deelnemende danser- voel me gesterkt in mijn mening. Op welke ‘feiten’ baseert de recensent zich? Het is mij nog steeds een raadsel. Dank Gerard, dat je de moeite nam om te reageren.
Nicoline Zemering.
In mijn visie is een voorstelling te lezen zoals een gedicht, en niet ontgeleden worden in al zijn component.
In een gedicht ga je niet elke woord isoleren, je luistert naar het geheel.
Het verschil tussen art en een wetenschappelijke onderzoek.
Er is veel werk vol met betekenis achter deze voorstelling, maar de auteurs zijn aardig genoeg geweest om hun betekenis niet op de anderen te leggen.
Zoals met een gedicht kan je jezelf laten inspireren door een suggestie, kan je afdwalen in je gevoel. Je kan je eigen betekenis geven.
Heeft de “gedicht” je niet aangeraakt?
Dat kan gebeuren, natuurlijk.
Kom dan gewoon met ons dansen!
Dat is gegarandeerd Fun :-)
Paola Bianchi