‘Maar wat krijg ik ervoor terug?’ Dat antwoordde de rijke ondernemer aan wie theatermaker Greg Nottrot vroeg te investeren in zijn project, en die vraag speelt ook bij het Oerol-publiek aan wie hij dezelfde simpele, maar ongemakkelijke vraag voorlegt: ‘Mag ik geld?’ In Goed goud geld zoekt Het NUT ‘overtollig kapitaal’: geld waar toch niets mee gebeurt en dat daarom net zo goed kan reizen.

Wie vaker voorstellingen ziet van Het NUT, rekent bij aankomst op de locatie op een warm en vrolijk welkom van Nottrot, die behalve theatermaker ook uitstekend gastheer is. Maar ditmaal staat hij terzijde, hij lijkt het publiek niet eens te zien als hij vanaf het Seinpaalduin over het wad naar de voorbij vliegende zilvermeeuwen kijkt. Is hij vervuld van een grote droom, of is het ongemak? Want ongemakkelijk, dát is het: voor hem en voor ons – op een boeiende en soms confronterende manier.

Goed goud geld gaat over geven, zonder te weten wat je ervoor krijgt. En over hoe we ons gezamenlijke kapitaal beter kunnen verdelen. Als hij bij aanvang meteen om geld vraagt, zonder zijn plannen ermee ook maar enigszins toe te lichten, is er meteen een aantal vermeende filantropen die een briefje van vijftig euro tevoorschijn toveren en bereidwillig afstaan. Prachtig: mensen die zo gul en onvoorwaardelijk een ander willen helpen diens droom te verwezenlijken. Of pijnlijk: mensen die blijkbaar zoveel te besteden hebben dat ze zonder nadenken vijftigjes weggeven, onverantwoord haast. Zeker als later blijkt dat er mensen tussen het publiek zitten die van vrijwel niets moeten rondkomen.

Dan vertelt Nottrot zijn plan: hij wil een poging doen de wereld te redden. Hoe, dat licht hij later toe, maar hij heeft geld nodig, veel geld. Wij kunnen hem daarbij helpen, en reken maar dat wij dat beter kunnen dan het publiek van gisteren. Slim introduceert hij een wedstrijdelement, en doet zo een verwoede poging het kapitalisme met zijn eigen wapens te verslaan.

Nottrot vertelt openhartig over zijn eigen financiële situatie – via onnavolgbare formules berekent hij hoeveel euro een minuut stilte op toneel kost, als je alles meerekent: van partageregeling en overnachtingskosten, tot het repeteren van die minuut aan niks. Ook bevraagt hij zijn publiek: hij hoort hen uit over hun vermogen, inkomsten en bestedingsbedrag. Hij dat doet respectvol, maar niet met fluwelen handschoenen, hij vraagt door als mensen hopen er in comfortabele vrijblijvendheid mee weg te kunnen komen.

In een aantal speelrondes stevent de voorstelling onvermijdelijk af op de blanco cheque die iedereen bij aanvang kreeg en waarop natuurlijk een bedrag moet komen: geen geld dat je wint, maar geld dat je geeft. En je krijgt er niets voor terug.

Of toch wel? Via een aantal slimme zijweggetjes die hij schijnbaar terloops inslaat, blijkt Nottrot wel degelijk een koopman, iemand die handelt in verhalen en verbeelding, iemand die aandacht vraagt en daar een beetje van zijn engagement voor teruggeeft, die tijd opeist en dan zijn idealen deelt.

Uiteindelijk gaat Goed goud geld over geloven in andermans dromen, over gedeeld engagement. Wie bereid is mee te geloven in Nottrots poging de wereld te veranderen, kan tegen een bedrag naar keuze zelf meedelen in die droom, die daadwerkelijk vorm gaat krijgen tijdens Oerol 2025. Wie niets te besteden heeft, krijgt het gratis.

Theater is een wonderlijke transactie: mensen kopen een ticket, ze investeren tijd en aandacht om bedonderd te worden en tóch wijzer weg te gaan. Als er een type transactie aan de basis moet liggen voor een eerlijkere wereld, dan zou het deze zijn.

Wordt vervolgd.

Foto: Bart Grietens