Wie met enige regelmaat op een strand te vinden is ergens aan de Atlantische Oceaan, of dat nu bij IJmuiden is of in Lomé (West-Afrika), kan het niet ontgaan zijn. De zeeën verworden in rap tempo tot snelwegen voor reusachtige containerschepen die in onafzienbare files opdoemen aan de horizon, zo ver het oog reikt. (meer…)
Heel even zijn ze de zee, de twee dansers die schuin achter elkaar op de vloer liggen. Hun lichamen liggen plat op de buik, en als twee uitgeraasde golven rollen ze uit. Zacht opbollend ruisen ze het strand op. Gezicht naar beneden, een arm naar voren, hand op de vloer, omhoogkomend tot op een knie, andere arm naar voren, been strekken en weer plat op de vloer. Zo zakken ze terug in het zand. Dan zijn de twee golfjes verdwenen. De walvis blijft achter, verdwaald op het strand.
Opnieuw brengt Panama Pictures, het crossover dans- en circusgezelschap rond choreograaf Pia Meuthen, vijf mannen bij elkaar op de vloer die al associërend tot een reeks van dit soort beelden komen. Als circuselementen zijn er drie ladders langs de rechter zijwand en een set aerial straps boven het midden van de vloer. Een opvallend decorstuk is de walvis die links achteraan ligt en lijkt opgetrokken uit gejutte spullen: stukken touw, zeildoek, ijzer, de boeg van een roeiboot.
En er is een drummer, het jonge Parijse jazztalent David Paycha, die live op de vloer speelt met de compositie van Strijbos & Van Rijswijk. Die soundscape draagt aanzienlijk bij aan de sfeer die regelmatig iets heeft van een veel te koude dag of nacht op het strand. Je hoort de wind huilen, de golven beuken ijskoud hun ritme, om warm te blijven moet je werken, lopen, in beweging blijven, stoeien. Laat dat maar over aan de vijf performers op de vloer.
Eddy Becquart heeft een profeet-achtige rol. Starend in de verte wijst hij zwijgend de weg met stille, duidelijke handgebaren. Zijn jongere medespelers volgen hem niet voetstoots, al willen ze best met hem samen optrekken. Ruben Mardulier onderzoekt met hem de walvis. Francesco Barba tilt hem op zijn schouders. Fabian Krestel is aanvankelijk een stille echo die in zijn blauwe pak, staand bij zijn ladder, onnadrukkelijk hier en daar een beweging van een andere danser kopieert. Tarek Rammo, klein van stuk maar met een turnachtergrond een sterke performer in de aerial straps, heeft in zijn grote gele regenjas iets jongensachtigs. Met Barba aan zijn oksels hangend in de straps voert de groep een dansscène uit, waarbij het mooie is dat zijn voeten na een aantal passen steeds loskomen van de vloer. Hij moet een pas terug; de groep volgt. Die straps zijn gedurende de voorstelling vaker een belangrijk instrument in de overgangen tussen dans en acrobatiek.
Er gebeurt voortdurend van alles tegelijk. Drie mannen beklimmen synchroon traag, dansant, in het halfduister de ladders, in de lucht draait iemand vooruit en achteruit over de kop, de oude man wijst met haast fladderende handen. De walvis splijt, de drummer lijkt te willen opstijgen. Maar waar met name in de vorige voorstelling van het gezelschap, Portraits and Short Stories, de elementen elkaar in dit soort momenten steeds opstuwden, is dat hier helaas niet altijd zo. De focus is op momenten zoek – alles wil je zien, ieder van de performers eist je blik. Maar je kunt niet volgen als je blik niet enigszins wordt gestuurd. De spanning ebt jammer genoeg weg in de veelheid aan beweging en beeld. Zo bieden Meuthen en haar troupe met Go North And See What Those Strangers Do opnieuw een groep mannen die hun rol zoeken in een mix van circus en hedendaagse dans, maar wel een die minder spannende momenten oplevert.
Foto: Rob Hogeslag