In ‘The String Quartet’s Guide to Sex and Anxiety’ van Calixto Bieito spelen muzikanten een opzwepend strijkkwartet van Ligeti, terwijl een actrice zakelijk de techniek van orale seks uiteenzet. ***
In samenwerking met het Nederlands Kamerkoor maakte De Warme Winkel een voorstelling over de Italiaanse Renaissance-componist Don Carlos Gesualdo. Gesualdo, die madrigalen componeerde die je niet anders kan beschrijven dan met termen als hemels en wonderschoon. Gesualdo, die zijn vrouw en haar minnaar vermoordde op een wijze die je niet anders kan beschrijven dan met termen als gruwelijk en excessief.
Gesualdo is een voorstelling geboren uit tegenstellingen. Niet alleen die in het leven en werk van Gesualdo besloten liggen, ook uit die tussen De Warme Winkel en het Nederlands Kamerkoor. Die tegenstelling wordt direct in de eerste twee scènes gezet: een scène waarin Ward Weemhoff de naakte lichamen van zijn medeacteurs met klappen en schoppen laat ‘zingen’ wordt gevolgd door de in gala gestoken keurigheid van het koor. Maar de belangrijkste tegenstelling, die in alles doorklinkt, is die tussen de schoonheid en de gruwel. Naast de moord op zijn vrouw, doodde Gesualdo ook nog een van zijn kinderen en had hij naar verluidt mensen in dienst die hem martelden en die hij op zijn beurt martelde.
Bij al die praktijken is de link naar Markies de Sade, die boeken vol schreef over orgies vol sadomasochisme die niet zelden eindigden in bloedbaden, snel gelegd en diens werk biedt een interessant perspectief op de voorstelling. Want in tegenstelling tot bij Gesualdo waren De Sades meest excessieve fantasieën precies dat: fantasieën. ‘Ik geef toe dat ik een wellusteling ben’, schreef hij daar zelf tijdens zijn gevangenschap over. ‘Alles wat een mens zich op dat gebied kan voorstellen heb ik me voorgesteld, maar ik heb lang niet alles gedaan wat ik me heb voorgesteld.’
Ook toneel kan zich uiteindelijk slechts voorstellen en dat is precies wat De Warme Winkel onderzoekt en ook mee lijkt te worstelen. Het leven van Gesualdo spreekt tot de verbeelding, maar hoe geef je daar vorm aan? En wat doet dat met de verbeelding? Zo komt de moord tot drie keer terug in de voorstelling, waarbij telkens die vorm verandert. Vertel je de waarheid via een grap, zoals de nar dat doet? Kies je voor kale feiten of groteske overdrijving? Die zoektocht naar vorm is zichtbaar in veel van de scènes, die geregeld grappig, ongemakkelijk, verontrustend of dat alles tegelijk zijn, maar soms ook blijven steken in het zoeken.
Af en toe ontstaat er een directe dialectiek tussen koor en acteurs. Wanneer Mara van Vlijmen een tekst uitspreekt over een groot verdriet dat haar kapotmaakt, staat het koor tegenover haar. Terwijl het snot uit haar neus druipt, zingt het koor stoïcijns door. In deze scène heeft de schoonheid van de madrigaal, tegenover dat naakte verdriet van Vlijmen, bijna iets immoreels. En er is een erg sterke scène tussen Weemhoff en de sopraan Annet Lans, die begint als lieve anekdote, maar almaar ongemakkelijker wordt.
Maar vooral ervoer ik hoe de vormen die De Warme Winkel kiest een uitwerking hebben op hoe je luistert naar de madrigalen (uit voornamelijk boek 5 en 6, door Gesualdo geschreven na de moorden). Ik ben totaal geen kenner en daarmee wellicht de ideale toeschouwer. Want in de twee uur die Gesualdo duurt ontwikkelde mijn begrip ervan. Begonnen me de dissonanten op te vallen, hoe de harmonie steeds vervaarlijk op een randje balanceert, hoe de ene stem de afgrond aftast terwijl een andere de hoogte inklimt. De vergelijking die me binnenviel was de in de grond afdalende trap in Jeff Vandermeers sciencefictionroman Annihilation, die door een van de personages consequent een toren wordt genoemd. Het gevoel dat je afdaalt in een peilloze diepte en tegelijk iets hogers bereikt.
Het is een vergelijking die voor de voorstelling als geheel helaas net wat minder opgaat. Filmtheoreticus Vivian Sobchack schreef dat we geweld in films opzoeken om ons tijdelijk te bevrijden van de angst ervoor. Maar ik denk dat het tegenovergestelde waar is. We kunnen juist de angst toelaten omdat we weten dat het geweld in een film (en op toneel) ons niet kan raken. Dat is wat de lichtroze vitrages die het toneel omsluiten lijken te zeggen: wat hier ook gebeurt, uiteindelijk zijn we veilig. Maar wat daarbinnen gebeurt wordt eigenlijk maar zelden zo gevaarlijk dat je die geruststelling ook echt nodig hebt.
Foto: Sofie Knijff