In het enorme bed, tussen een stapel gigantische kussens en een immense deken, ligt een bang ziek jongetje. De dagen zijn saai, maar gelukkig heeft hij als afleiding zijn stoere grote broer die hem prachtige verhalen vertelt. Broederliefde en het overwinnen van je grootste angsten, daarom draait Astrid Lindgrens klassieke jeugdroman De Gebroeders Leeuwenhart. (meer…)
‘Hee! Kappen nou!’ Broers maken ruzie. Ze stoeien en bekvechten. Om niks. Uit verveling. Omdat ze altijd bij elkaar zijn. En als eentje vindt dat het moet stoppen roept hij boven het gedonderjaag uit: ‘Hee! Kappen nou!’ De mannen van Percossa geven die eeuwige onderlinge strijd èn de kameraadschap van broers heel aanstekelijk weer in percussie en spel in de voorstelling De Gebroeders Kist die ze al in 2011 maakten bij jeugdmuziekwerkplaats Oorkaan.
Gelukkig speelt de voorstelling nog steeds, want het is een groot plezier om met een zaal vol kleuters mee te leven en te swingen met het avontuur van de trommelende broers. Met regisseur Margrith Vrenegoor en een effectieve vormgeving (met een mooi videobeeld van Peter Claasen) vonden de muzikanten een verrassende manier om hun heldere verhaal aan hun jonge kijkers te vertellen. De broers zijn het geruzie zat en gaan op reis, op zoek naar het geluk. Tijdens die omzwervingen loopt alles in elkaar over; decorstuk wordt instrument, trommel wordt stem, mannen worden een trap. Zo leren de broers problemen op te lossen en worden ze stap voor stap wijzer en sterker, net zo lang tot ze sterk genoeg zijn om terug te keren.
Muzikanten Niels van Hoorn, Freek Koopmans, Janwillem van der Poll en René Spierings maken gebruik van een heel arsenaal aan percussie-instrumenten, van een grote trom tot boomwhackers (dat zijn holle plastic buizen van verschillende lengte waarmee je verschillende toonhoogtes kunt maken) en van lege flessen tot aanstekers. Die laatste worden ingezet in een visueel sterk nummer; met in elke hand een aansteker kloppen en rollen de muzikanten een ritme op de rug van hun vier manshoge houten kisten, waarbij de vonken er letterlijk vanaf spatten en je ook nog eens letters kunt zien ontstaan.
Maar de grootste troef van de voorstelling is het grote spelplezier dat de vier uitstralen en het contact dat ze voortdurend weten te maken met hun publiek. De kinderen voelen telkens dat ze mee in het complot zitten, door een blik van een van de mannen of door Jan Klaassen-achtige momenten waarbij de hele zaal tijdens een slapstick-achtervolging opspringt en (tevergeefs natuurlijk) gilt: ‘Achter je! Achter je!’. Het trommelen gaat gepaard met swingende choreografie, de lichaamstaal is energiek, de emoties worden via mimiek en muziek helder maar nooit flauw ingekleurd. Zo zit je voortdurend te kijken naar een aanstekelijk optreden dat de muzikale laag verrijkt met een laag doordacht en goed uitgevoerd spel.
Foto: Ronald Knapp