Ze noemt zich de ‘Nederlandse queen of crime’, thrillerschrijfster Coco. In haar woonkamer hangen affiches van verfilmde thrillers van haar hand, waaronder Moord op Vrijdag en Giftand. Ze deelt het huis met haar zuster Bernadette. De beide vrouwen dromen van een treinreis met de Oriënt Express naar Istanboel, helemaal in stijl van de door Coco bewonderde Agatha Christie. (meer…)
In een oude, aftandse bus, met een imperiaal vol spullen en koelboxen vol autoradio’s, rijdt Abdelhadi Baaddi samen met zijn vader van Amsterdam naar Tanger, Marokko. Zestig jaar eerder maakte zijn vader diezelfde tocht, maar dan andersom. Hij belandde in Diemen, kreeg werk in een fabriek, stichtte een gezin. Maar hij heeft zich nooit aan Nederland aan kunnen passen. Of Nederland niet aan hem. Ook zijn zoon en hij hebben elkaar nooit helemaal begrepen.
Ik ga op reis en ik neem mee… is een autobiografische monoloog die zich afspeelt in het busje waarmee Baaddi naar Marokko rijdt. Hij speelt zowel zichzelf (bestuurder) als zijn vader (bijrijder). Het publiek (maximaal zeven man) zit achterin. Zijn vader – beleefd, zenuwachtig lachend – laat ons vriendelijk binnen, biedt ons een dadel aan. De rit kan beginnen, we hebben een uur de tijd om ruim vijfentwintighonderd kilometer af te leggen.
Met veel geronk start het busje: we zijn onderweg. Wat hoekige bochten om (België), stukje doorrjden, een rotonde (Arc de Triomphe), op de autoradio zingt Jacques Brel treffend zijn Vesoul. De roadtripsfeer is optimaal; alhoewel bestuurder en bijrijder zich vooral tot ons richten en weinig tot elkaar. Beleefdheidsvragen en geglimlach kunnen de onderlinge spanning niet verhullen. Normaal gaan ze met het vliegtuig, met de hele familie, vertelt Baaddi. Het is voor het eerst dat vader en zoon zo lang alleen zijn.
En dan zijn we nauwelijks onderweg, of dan moet de hele club het busje alweer uit: vader moet bidden. Baaddi en zijn publiek wachten in een nabijgelegen veldje, spelen een spelletje om de tijd te doden: Ik ga op reis en ik neem mee… Begrip, oppert Baaddi. En tijd.
Net als het busje, start deze intieme voorstelling met wat horten en stoten. Het is ook een bijzondere situatie, zeker voor het publiek. Maar tussen neus en lippen door plant Baaddi in alle ongemakkelijkheden de zaadjes voor wat uiteindelijk – als we bij Gibraltar net onze boot zien wegvaren – de kern van zijn verhaal is. Daar, in een emotionele uitbarsting van zichzelf, en een prachtig beheerste biecht van zijn vader, komt de essentie van de frictie tussen vader en zoon aan het licht. De een verruilde zijn dromen voor zekerheid; liet alles achter om naar een onbekend en koud land te gaan. Zestig jaar later verruilt zijn zoon alle zekerheid voor dromen; hij stopte met zijn school om professioneel te gaan dansen. Hoe kan die weten hoe het is om alles achter te laten? Maar hoe kan de ander weten hoe het is om die ervaring niet te hebben?
In dat wederzijdse besef, dat ze elkaar daar nooit in zullen begrijpen, vinden vader en zoon elkaar, op de grens tussen Europa en Afrika. Baaddi goot zijn persoonlijke verhaal in een spannende, intieme vorm waarin hij kundig schakelt tussen zijn vader en zichzelf, de humor prachtig vervlecht met de emotie. Regisseur Lara Wakelkamp zorgde voor precies de goede balans tussen speelsheid en zwaarte. Ik ga op reis en ik neem mee… is een indringend verhaal, dat hopelijk nog een flink aantal speelbeurten erbij gaat krijgen.