In huis van de wijk De Nieuwe Gaffel in het Oude Westen (Rotterdam) wordt het publiek ontvangen op een buurtfeest. Op lange tafels staan koekjes en nootjes, er hangen ballonnen en er is een klein podium. Het feestcomité wordt gerund door het koppel Kees en Marcel samen met Jolanda, die wat later komt. (meer…)
De Bechdeltest (waarmee de representatie van vrouwen in fictie wordt gemeten) is niet het enige dat we aan schrijver/striptekenaar Alison Bechdel te danken hebben. Jeanine Tesori en Lisa Kron maakten een musical van haar autobiografische striproman Fun Home. In de uitvoering van OpusOne is het een sterk uitgevoerde, hoogwaardige productie op meerdere vlakken.
Fun Home ontvouwt zich als verzameling tableaus die voornamelijk draaien om de relatie van Alison Bechdel (Renée van Wegberg) met haar vader Bruce (Ad Knippels). Samen met haar jongere iks (Dominique de Bont en Lotta Pillitu) onderzoekt Alison herinneringen uit haar jeugd en studietijd, toen ze uit de kast kwam als lesbienne en ontdekte dat haar vader er affaires met mannen op na hield.
Dit alles speelt zich af in een schitterend decor van Eric Goossens, die precies de chaos en verzameldrift van Bruce vast heeft weten te leggen: het toneelbeeld is een opeenstapeling van antieke meubels, waar zelfs de vloer bestaat uit losse kasten en tapijten. Het orkest gaat er naadloos in op, alsof de instrumenten nog ergens op zolder stonden. Jammer is wel dat de kant van Bruce’s karakter die ermee wordt uitgebeeld – zijn verzamelwoede en voorliefde voor mooie spullen en kleren – in de musical (in tegenstelling tot in de striproman) niet echt naar voren komt. De fun home (begrafenisonderneming) van het gezin heeft evenmin een duidelijke dramatische functie in het script.
Maar het thema waar het werkelijk om draait wordt op subtiele doch indrukwekkende manier tentoongesteld. De relatie van Bruce en Alison is schrijnend om naar te kijken; Bruce is een moeilijke, afstandelijke man die weigert zich bloot te geven. Tekenend is de muzikale scène ‘Telefoonpalen’, waarin Alison smacht naar een teken van haar vaders genegenheid en erkenning van hetgeen dat hun bindt. Maar Bruce kan het gewoon niet. Het is stuitend om te zien hoe hij Alison afwijst door over de dingen heen te praten en haar niet te dichtbij wil laten komen.
Uiterst pijnlijk is de scène waarin Bruce woedend een tekening verscheurt die hij voor het schoolproject van zijn tienjarige dochter heeft gemaakt, en Alison haar vader vervolgens probeert te troosten en te sussen: ‘Ik vond die van jou veel mooier!’ De disfunctionele relatie tussen Alison en haar vader wordt op dit soort momenten treffend verbeeld zonder het letterlijk uit te spellen. Het is roerend als een getergde Alison zich afvraagt of haar vader zelfmoord pleegde vanwege haar, of – nog erger misschien? – níet vanwege haar.
Omdat Bruce zo gesloten blijft, worden zijn worstelingen echter niet volledig invoelbaar, en dat maakt het toch een beetje gissen naar de reden voor zijn (al vroeg aangekondigde) zelfmoord. Die zelfmoord heeft overigens de pech sterk te doen denken aan Javerts zelfmoord uit Les Misérables: gesuggereerd door bewegende lichteffecten en voorafgegaan door een even dramatische, gezongen monoloog in grijsachtige belichting. Dit leidt af van de eigen waarde van de scène, hoewel de nog niet zo gedoodverfde musicalbezoeker daar misschien geen last van zal hebben.
Er wordt goed gespeeld in Fun Home. Door Renée van Wegberg, die zoals altijd kwaliteit levert. Maar ook door Mitch Wolterink bijvoorbeeld, die duidelijk is gegroeid sinds zijn rol in Sweeney Todd. En door nieuw talent Iris Bakker, die als Alisons vriendin Joan prettig naturel speelt. Lotta Pillitu als kleine Alison is aandoenlijk, gedreven en enthousiast. Ontwapenend is de scène waarin ze voor het eerst een lesbienne ziet (‘Sleutelbos’). De melodie van dit belangrijke moment blijft door je hoofd spoken, al is de tekst in de Nederlandse taal bij vlagen afleidend (‘and your keys / oh / your ring of keys’ wordt op een moment ‘ik ben de klos / die sleutelbos’).
Zeer geslaagd is de muziek van Jeanine Tesori, die terecht een Tony Award won voor Fun Home. Tesori leverde een veelzijdige score met toch een samenhangend eigen geluid – kamermuziek met een vleugje country, met strijkers die raken door middel van een eenvoudig thema van opeenvolgende gebroken akkoorden (wat klinken ze mooi in handen van violist Walter de Kok), dan weer in impressionistische stijl zwevend boven een rollende piano. Daarbinnen maakt Tesori een paar uitstapjes, bijvoorbeeld naar een fantastisch Jackson 5-achtig nummer (‘Hé, kom naar de Fun Home’) en een poppy ensemblelied (‘Mijn paraplu’) die een te gekke droomscène inluidt waarmee de tienjarige Alison aan het geruzie van haar ouders probeert te ontsnappen. De scène, die zoiets vrolijks toont dat – wetende welke pijn het maskeert – tegelijkertijd stekend is, slaat de spijker op zijn kop.
Fun Home mag trots zijn deel uit te maken van de ITA Pride programmering. Minstens even significant is het feit dat dat deze musical in de Stadsschouwburg (nu Internationaal Theater Amsterdam) staat, waar relatief weinig musicals hebben gespeeld. Deze waardige plek voor dit goed uitgevoerde, integere muzikale drama voelt als een volgende stap voor de emancipatie van het genre.
Foto: Neeltje Knaap