Bij binnenkomst in het Minitheater op het festivalplein van kinderkunstfestival Tweetakt krijgt het publiek oordopjes aangereikt. Rechts een gordijn, voor ons een heuse poppenkast. ‘Welcome, welcome’ klinkt en al snel wordt duidelijk dat die oordopjes geen overbodige luxe zijn. In de kleine ruimte klinkt de live gespeelde muziek snoeihard, maar in plaats van de band zelf zien we vijf poppen, omgeven door rook- en lichteffecten.

Na minder dan tien minuten verdwijnt het gordijn en kunnen we muzikanten zien, maar waar de poppen nog altijd hun lichtshow houden, worden de echte muzikanten enkel schemerig uitgelicht door drie kleine spotjes. Muzikanten die, als het even kan, ook met de rug naar het publiek spelen. We staan er letterlijk met onze neuzen op, kunnen de zanger aanraken, maar de afstand lijkt groter dan die met de poppen in de kast. Tekenend is dat het publiek met smartphones meer foto’s van de poppen dan van de echte muzikanten maakt.

Die poppen zijn daarbij geen soepeltjes bewegende exemplaren, maar gemaakt van ‘papier, plakband, ijzerdraad en andere janboel uit de garage en het knutselhok’ en worden aangedreven door oude speelgoedmotortjes die ook behoorlijk veel lawaai maken. De makers zijn dan ook geen professionele muzikanten, maar animatiefilmmakers die graag eens een bak herrie maken.

Alles is bedoeld om de toeschouwer op het verkeerde been te zetten, ook de muziek die postpunk mengt met new wave, tegendraadse gitaarpartijen opzettelijk in chaos uiteen laat vallen en waarbij de nummers vooral kort blijven. De setlist van krap een half uur ligt evenmin vast. Het geheel doet denken aan de deconstructivistische muziek van avant-gardeband The Residents, de band die meer dan veertig jaar speelde met anonimiteit en genregrenzen.

Frankie (band) is zo allerminst een regulier concert, noch muziektheater. Het is eerder een muzikale, theatrale installatie die spiegelt hoe menig regulier rockconcert door zowel band als publiek wordt ervaren. Dat publiek ziet de band immers amper, kijkt vooral naar grote schermen, terwijl die band eerder voor de camera dan voor het publiek lijkt te spelen. Echt contact is er niet, hooguit een gedeelde ervaring. De gemotoriseerde poppen en de echte bandleden van Frankie doen dat beter, juist doordat je de krakkemikkigheid ervan op minder dan een meter kunt zien en horen.

Maar daar blijft het ook bij, waardoor het al snel begint te vervelen, temeer daar tekst en muziek weinig origineel blijken. Gek genoeg overheerst na zo’n korte voorstelling vooral het gevoel dat het nog veel korter en puntiger had gekund. Nu toont Frankie (band) voornamelijk een idee, maar doet daar verder te weinig mee.