Op initiatief van het veelzijdige Matangi Quartet was de indrukwekkende kleine opera For a Look or a Touch nu eenmalig opnieuw te zien, en wel in het kader van mini-festival Unheard Music dat als thema de combinatie queer met klassieke muziek onder de aandacht bracht als onderdeel van de Theater Na de Dam.

Het werk van Jake Heggie (muziek) en Gene Scheer (libretto) uit 2007, is gebaseerd op getuigenverslagen van de vervolging van homoseksuelen onder het naziregime in Duitsland. Eerder op de dag was op het festival de documentaire Paragraph 175 (2000) te zien geweest, waarin de protagonist van deze opera, Gad Beck, zelf het verhaal vertelt van het tragische verloop van zijn vriendschap met zijn minnaar Manfred Lewin in het Berlijn van de jaren dertig.

De opera beperkt zich tot deze beide rollen en een fraaie vondst is daarbij dat de protagonist Gad Beck door een acteur vertolkt wordt, en Manfred die als een geestverschijning zijn opwachting maakt in de slaapkamer van Gad, al zijn teksten zingt. Regisseur Wim Trompert had voor de bezetting van de rollen geen betere casting kunnen vinden dan Alexander Oliver die soeverein de spreekteksten met brandende concentratie en intensiteit over het voetlicht brengt naast bariton Agris Hartmanis die als Manfred met zijn warme geluid en open présence het publiek omhelst.

De opera toont hoe de bejaarde Gad wordt bezocht door de geest van zijn minnaar en hij herbeleeft hoe zij onder het naziregime door een wreed dilemma gescheiden werden. De suggestie wordt gewekt dat de dood hem komt opzoeken in de gedaante van de herinnering aan zijn jeugdliefde en dat de opera zich dus afspeelt in de laatste nacht van het leven van de hoofdpersoon.

Muzikaal is deze opera welluidend en toegankelijk. Het ensemble van klarinet, fluit, viool, cello en piano, geplaatst aan de zijkant van de handeling, speelt hecht samen en sluit perfect aan op alle wisselingen en accenten in de dramatische handeling. Sommige hoogtepunten worden gemarkeerd door expressieve soli en duetten van de instrumentalisten met de protagonisten, een wonderschoon duet tussen de acteur en de klarinet bijvoorbeeld; de bariton krijgt vanwege het poëtisch karakter van zijn teksten, vooral aria’s te zingen. Op bepaalde momenten, als hij bijvoorbeeld de mooie tijden in het opwindende en tolerante Berlijn van die jaren bezingt, krijgen de aria’s een vorm die refereert aan toen populaire songs.

Alle op de loer liggende sentimentaliteit wordt zorgvuldig vermeden, eensdeels door de sobere en zeer doeltreffende stilering maar anderdeels zeker ook door de integriteit van alle uitvoerders. Trompert slaagt erin door zijn mise-en-scène zonder franje een optimale spanning te creëren; de twee performers komen slechts op één of twee hoogtepunten daadwerkelijk zo dichtbij elkaar te staan dat een aanraking mogelijk zou zijn, maar ze blijven de hele opera door van elkaar verwijderd, gescheiden door de onzichtbare kloof die de levende van de dode scheidt. Eenvoudige handelingen als gaan liggen of zitten, een jasje uittrekken en weer aantrekken waardoor de rose driehoek zichtbaar wordt waarmee homoseksuelen zich vanaf een bepaald moment verplicht moesten tooien, zich naar elkaar toe of van elkaar af wenden: kleine, doeltreffende gestes met een diepe betekenis die een onontkoombare impact hebben.

Het doeltreffende decor van met elkaar verbonden platforms, tezamen met de veelal abstracte maar soms ook heel concrete historische beelden die op de achtergrond geprojecteerd worden, scheppen de juiste gestileerde omgeving waarbinnen het verhaal zich kan aftekenen. Deze hele voorstelling is in al zijn bescheiden omvang een monument voor een aspect van het naziregime dat nog steeds geen aandacht krijgt in de officiële herdenkingen die gewijd worden aan de slachtoffers ervan. ‘Weemoed’ was het passende woord dat een van de toeschouwers na afloop in de foyer bezigde.

Foto: Tessa Veldhorst/De Schaapjesfabriek