Een man en een vrouw lijsten alle voorwerpen op uit hun huis. De grote lenteschoonmaak, een aanstaande verhuis of een boedelscheiding? Hoe dan ook: naast de brokstukken van hun servies lijkt ook hun relatie toe aan een lijmbeurt. (meer…)
Op zaterdag 17 juni 2017 brak er brand uit in het midden van Portugal. Niet zomaar een brand maar een bosbrand van een enorme omvang. De temperaturen liepen in die zomer op sommige plaatsen op tot boven de 40 graden Celsius of hoger. De brand eiste tientallen doden en nog veel meer gewonden, waarmee die behoort tot de drie dodelijkste branden in Europa sinds 1945.
Theatermaakster en journaliste Marjolein Frijling was op de nacht van de eerste uitbraak aan het dansen in een discotheek. Op Terschelling, tijdens Oerol. Dat vertelt ze in de voorstelling Fogo Correndo (lopend vuur) die ze samen met acteur Theo Martijn Wever maakte over die verwoestende branden. Het precieze waarom laat ze in het midden, ze zegt alleen dat iets in haar vond dat ze er naar toe moest. Misschien vermoedde ze een mooi artikel voor een krant, wellicht was het oorspronkelijke vakantieplan toch niet helemaal naar haar zin. Het wordt niet helemaal duidelijk.
Zoals je ook na afloop van de voorstelling met veel vragen blijft zitten. Aan de hand van een handvol mensen uit de getroffen streek wordt het etmaal voorafgaande aan de eerste brand geschetst. Zo is er Maria, de eigenaresse van een fado-café, die ondanks de dreigende vuurhel haar veelal buitenlandse klanten binnen wil houden. Ze heeft na jarenlang ploeteren eindelijk (vanwege een artikeltje in Lonely Planet) de loop op haar tentje en wil die klandizie niet verliezen.
Naast deze pronte dame zijn er ook nog de arme olijfboer João en de vrijwillige brandweerman Pedro, rollen die met een kleine verandering van stem en lichaamshouding door Wever worden gespeeld. Frijling neemt, naast de rol van Maria, de rol van vertelster op zich. Als Maria mag ze een prachtige fado zingen, begeleid door de Portugese muzikant André Cardoso die er voor de rest van de voorstelling nogal bekaaid van af komt. Als vertelster probeert ze de context te schetsen en kritische vragen te formuleren. Hoe kan het dat de brand zo verschrikkelijk snel om zich heen greep en zo’n enorme omvang kreeg? Was er sprake van een blikseminslag of was de brand aangestoken?
Deze verschillende elementen van de voorstelling, het persoonlijke, het theatrale en het journalistieke, zitten elkaar danig in de weg. En zorgen uiteindelijk voor een uiterst onbevredigend geheel. Het gezeur van de vriend die naar het strand wil voegt niks toe aan haar journalistieke speurtocht, die sowieso wat mager uitpakt. Met hoeveel mensen heeft ze daar gesproken? Alleen met een handjevol bewoners en de burgemeester of ook nog met deskundigen? Die onthulling over de brandstichter, die wij als publiek niet mogen horen vanwege eventuele consequenties en daarom in haar oor wordt gefluisterd, is die echt zo wereldschokkend?
De door haar bijna als scoops gepresenteerde feiten over de oorzaken van de brand (het eenzijdig planten van zeer brandbare eucalyptusbomen vanwege geldelijk gewin, het klimaat, pyromanie) zijn elders al lang gesteld, zelfs vlak na de branden. The New York Times bijvoorbeeld publiceerde er al diezelfde zomer over. Overigens is er in het Wikipedia-lemma hierover nog steeds sprake van blikseminslag.
Kortom: wat zijn precies de beweegredenen geweest voor het maken van deze voorstelling? Ik kwam er niet achter. Er vatte zelfs een kwade gedachte post, toen aan het eind van de voorstelling het bos bij het Snijderspad zelf vlam leek te vatten. Dat is zo mooi gedaan dat je bijna zou gaan denken dat het daarom te doen was. Zo van: die branden waren natuurlijk verschrikkelijk, maar kijk eens hoe mooi ze tegelijkertijd kunnen zijn.
Gelukkig kon ik die gedachte weer snel van me werpen. Er is vast met de nodige integriteit aan Fogo Correndo gewerkt, alleen het resultaat is helaas nogal halfslachtig.
Foto: Jovan Bratu
Blijft gek dat de beleving en samenvatting van Luuk Verpalen zo negatief is, terwijl het publiek (waar het voor gespeeld wordt) super enthousiast en geanimeerd gereageerd heeft!
Het is natuurlijk een mening van een recensent. Echter, wordt de theaterkrant zeer serieus genomen in de theaterwereld. Ik vraag me dan af of deze ‘professionele blik’ wel een realistische reflectie kan zijn van de beleving van het publiek.
Mijn recensie als doorsnee Oerol bezoeker: Erg vermakelijk qua spel en afwisseling, het zet je zeker aan het denken over de ernst van de bosbranden en de noodzaak van de zorg voor onze natuur en het klimaat. De gitaarmuziek van André was een enorme waardevolle aanvulling, de Fado van Marjolein was zó mooi gezongen. De typetjes van Theo Martijn Wever prachtig en humoristisch neergezet. De reconstructie van de bosbrand met licht-&rookeffecten zeer realistisch. Al met al genoten!
Is Luuk Verpalen dan geen legitiem onderdeel van het publiek, enkel omdat hij recensent en (in dit specifieke geval) kritisch is op hoe de verschillende narratieve elementen niet zo goed samenkomen? Hebben zij niet ook evengoed voor Luuk gespeeld?
Zeker wel! Een kritische note is altijd goed en kan ook nog leerzaam zijn. In mijn beleving lijkt het wel wat onrechtvaardig- mede in verband met de zegkracht van de Theaterkrant – dat deze mening prevaleert. Vandaar dat ik de urgentie voelde om hierop te reageren. Hij heeft – juíst als onderdeel van het publiek- een goed beeld kunnen krijgen van de positieve reacties van het publiek rondom. Hierbij kan de kritische note van mij richting Luuk Verpalen ook weer leerzaam zijn.. want draait het alleen om de mening van de recensent zelf of is het voor een recensent ook een verantwoording naar de lezers van de Theaterkrant om het publiek te vertegenwoordigen?