In Foei van BonteHond proberen twee wetenschappers in een laboratorium te onderzoeken waar het kwaad zich precies schuilhoudt en hoe ze zich daarvan kunnen ontdoen. Want ze willen dolgraag ‘goed’ zijn, deze twee wetenschappers. Natuurlijk. Net zoals kleuters. En net zoals volwassenen trouwens. Maar dat het allemaal echt niet zo eenvoudig is, blijkt al snel.

De één kan met zijn hoofd wel van het gebakje van de ander afblijven, maar zijn likkebaardende lichaam blijkt toch de dienst uit te maken. En die ander blijkt op zijn beurt enorm gevoelig voor het zielige verhaal van een eenzaam gebakje dat dolgraag in een warm buikje wil zitten. ‘Dit gebakje vroeg erom’, verdedigt hij zichzelf als hij het in twee grove happen toch opeet. ‘Ik wilde haar niet afwijzen!’ Na driehonderd dagen onderzoek, zo geven de heren wetenschappers toe, zijn ze nog geen stap verder.

Maurits van den Berg en Job Raaijmakers spelen het tweetal met gevoel voor overdrijving, daarbij geholpen door het stripachtige geluidsdecor van componist Wim Conradi. Raaijmakers speelt zijn schoorvoetende underdogpositie vet uit en Van den Berg gaat net dat irritante maar zeer herkenbare tikje te ver in zijn begrip voor de jaloezie van zijn collega.

Na een reeks absurde en kolderieke experimenten, waarin onder andere het ‘kwaad’ tot as vergruizeld in een urn wordt opgevangen en het volwassenpubliek op ludieke wijze wordt gewezen op zijn voorbeeldfunctie, ontspoort de boel prettig in een woedende rap waarin alle scheldwoorden ritmisch zijn weggepiept. De onderlinge competitie van de twee goedbedoelende onderzoekers wint het uiteindelijk van het streven naar beheersing en goedheid en na een duel en heuse achtervolging loopt alles met een volle bak slagroomgeklieder met een sisser af. Het ultieme goede bereiken is misschien toch ook wel een beetje eenzaam en met een vies gezicht leest Raaijmakers voor dat ‘alles twee kanten heeft’.

Regisseur René Geerlings voelt met Foei die eeuwige morele worsteling met al z’n dooddoeners, verleidingen en valkuilen op een frisse manier aan de tand. Jammer genoeg ontbeert het geheel wat droge ironie en vooral een vlotte timing. Daarom worden de slapstickscènes en achtervolgingen nergens echt virtuoos en dat zou deze vermakelijke kleutervoorstelling beslist ten goede komen.

Foto: Kamerich & Budwilowitz / EYES2