Theatermaker Emma Linssen baseerde La grande finale op haar masterscriptie Filosofie, waarin ze de rol van de dood in het werk van Sartre en Heidegger vergeleek. De voorstelling komt pas echt tot leven als de emoties onder de redevoeringen aan de oppervlakte komen. (meer…)
Constateren dat danseres Angela Herenda de Kroo een soepel lijf heeft is een open deur intrappen, dat ze ook kan zingen was voor mij een verrassing. Maar dat ze zichzelf als een slangenvrouw kan opvouwen en tegelijkertijd Mein Herr (uit Cabaret) ten gehore kan brengen liet me achter met stomme verbazing.
Ze pleegt dit huzarenstukje aan het begin van de voorstelling Finale Grande, de afscheidsshow die Guy Weizmann en Roni Haver maakten voor Die Tanzcompagnie Oldenburg. De afgelopen vier jaar beunden de twee succesvolle choreografen uit Groningen bij dit gezelschap bij en met het vertrek van de intendant aldaar komt er ook een einde aan hun betrokkenheid. Ze verhuizen als ‘choreografen in residence’ mee naar zijn nieuwe stek.
Afscheid is dus het grote thema van de voorstelling en we krijgen het voorgeschoteld in alle denkbare vormen en in alle denkbare situaties. Van de snackbar die gaat sluiten tot de relatie die eindigt met een knie in het kruis, van een koffer die meegezeuld wordt tot het skypen met een achtergelaten liefje.
Weizman en Haver zouden zichzelf verloochenen als ze er geen kakofonisch circus van zouden hebben gemaakt. Met name het tempo in het begin is weer moordend: in het propvolle decor wordt er even gelinedancet op een housebeat om vervolgens razendsnel te schakelen naar een duet op een smartelijk Mexicaans lied.
Partir c’est mourir un peu, een uitdrukking die in Finale Grande vrij vertaald wordt als ‘afscheid nemen is als een amputatie’. We zien een naakte man met zijn piemel onzichtbaar tussen zijn benen verstopt, er komt een eenbenige uit de nok van het toneel gezakt en later lijkt een danser zijn armen te zijn kwijtgeraakt als hij met zijn rug naar het publiek zichzelf streelt: we zien alleen zijn handen nog. Amputatie als metafoor voor het verlies van je thuis, je wortels. Als Israeliërs die al jaren van huis zijn is het voor Weizman en Haver een vertrouwd thema. Maar ze zullen het er nooit dik bovenop leggen. Alsof ze de pijn van het afscheid zelf al verwerkt hebben en het nu tijd is voor een feestje.
Misschien is dat wel het enige wat ik aan te merken heb op deze wederom wervelende choreografie van Guy & Roni; dat het steeds leuk moet blijven. Zelfs op de pijnlijke momenten wordt er geïroniseerd. Als een danser bijvoorbeeld zichtbaar zijn woedende onvermogen etaleert door een acrobatisch bravourestukje aan een paal te doen, zou dat een hartverscheurend moment kunnen opleveren. In plaats van de toeschouwer de ruimte te geven dat te kunnen voelen, leveren nu de andere dansers op het podium het commentaar: ‘Hey, stop it! What’s that good for?’
Het is een kleine kanttekening bij deze in meerdere opzichten Grote Finale. De vaste dansers van Tanzcompagnie Oldenburg kregen voor deze gelegenheid versterking van een drietal circusartiesten die onder andere halsbrekende toeren uithalen aan een paal, waarbij voor het gemak de zwaartekracht even uitgeschakeld lijkt. Het is veel en groots, tot aan het prachtige eind toe. Het publiek ziet zichzelf dan weerspiegeld in grote, spiegelende platen (scenografie: Ascon de Nijs) die tot trillen worden gebracht. Daardoor lijkt de schouwburgzaal te veranderen in een kolkende vuurzee en dat is net zo indruk- als huiveringwekkend.
Het Duitse publiek ging bij de première volledig uit zijn dak met een minutenlange ovatie en gejuich. Nederlands publiek heeft slechts een maal de gelegenheid te voorstelling te zien. Op 25 april staat Finale Grande in de Groningse Stadsschouwburg.
Foto: Andreas Etter