Pas in het zesde en laatste deel van de Missa in tempore belli uit 1796 greep het me echt naar de keel. ‘Dona, dona, dona nobis pacem’ zingt het Koor van De Nationale Opera onder leiding van dirigent Lorenzo Viotti heftig en het klinkt met een daadwerkelijke urgentie. Of het nu de dreiging is van de Fransen in 1796, die Wenen in willen nemen, of de ellende in Afghanistan in 2021, of welke oorlog dan ook: geef ons in godsnaam vrede! (meer…)
In het postmoderne universum van regisseur Robert Carsen gedijt een Shakespeariaans figuur als Falstaff uitstekend. Voeg daarbij een perfecte cast en het Koninklijk Concertgebouworkest onder leiding van dirigent Daniele Gatti en je hebt een productie om nooit meer te vergeten. Carsens Falstaff is weer een sublieme productie van De Nationale Opera.
Onder postmoderne regisseurs is het zo langzamerhand gewoonte om qua toneelbeeld en kostumering alle tijden door elkaar te husselen. Zo kan het gebeuren dat een Engelse Lord (Sir John Falstaff) in traditioneel jachtkostuum een jarenvijftigkeuken binnen komt stappen. Een slimme zet van Carsen die dieper gaat dan uiterlijk vertoon, want tussen de zestiende eeuw en het Engeland in de jaren vijftig van de vorige eeuw is het klassenverschil een opvallende overeenkomst en dat is precies waar alles om draait in Verdi’s enige komische opera.
Falstaff is een aan lager wal geraakte edelman die via een paar flirts met de getrouwde dames Alice en Meg aan geld probeert te komen. Als de dames het plan opvatten om de edelman een hak te zetten ontvouwt zich een Shakespeariaanse klucht waarbij Falstaff wordt gestraft voor zijn liederlijke, onbezonnen gedrag. Carsen heeft de complexiteit van de Falstaff-figuur helemaal begrepen. Hij is niet alleen maar koddig en dik. Hij is ironisch, verbitterd, dramatisch en grappig. Hij is alles tegelijk en hij is vooral iemand die zijn eigen weg gaat en zich niets aantrekt van de heersende moralistische opvattingen van zijn tijd. Dat maakt hem tot de meest krachtvolle en ook meest sympathieke figuur van de gehele opera.
Wat een glansrol van de Italiaanse bariton Ambrosio Maestri! Hij zong de Falstaff al meer dan tweehonderd maal in alle operahuizen van de wereld. Hij zong geen Falstaff, hij was een Falstaff tot in het diepst van zijn wezen. Carsen schuwde geen middel om de opera op te vrolijken. Er verscheen zelfs een levend paard op het toneel: de enige die nog luisterde naar de weeklacht van Falstaff over de verdorvenheid van de wereld. Ook riep Carsen met zijn poëtische toneelbeeld en schitterende kostuums in de derde akte precies de juiste sprookjessfeer op die nu eenmaal ook bij het Falstaff-verhaal hoort.
Muzikaal viel er eveneens niets te klagen met een perfect zingende en acterende cast, een weergaloos mooi slotkoor en het Koninklijk Concertgebouworkest in de bak. Daniele Gatti, die het gehele werk uit het hoofd dirigeerde, haalde een toverachtig mooi geluid uit het orkest en gaf de partituur met snedige tempi een vaart van jewelste. Als aan het eind van Carsens Falstaff alle personages aan tafel gaan voor een feestelijk maal is de boodschap helder: vier het leven!
Foto: Catherine Asmore