Tijdens Erik of het klein insectenboek komt een buitenissige parade aan grote kleine insecten voorbij op onze schouwburgpodia, in een lieve voorstelling die hilariteit en moraliteit vrolijk verenigt. Blikvangers zijn de eclectische kostuums van Sacha Zwiers, waarmee ze de acteurs tot kruipen, rollen of krioelen dwingt.

Erik (Billy de Walle) – liggend op de bank, tv-kijkend in Spiderman-pak; zoals negenjarigen dat plegen te doen – heeft nergens zin in. Hij mist zijn vader, ook al is die inmiddels best al een tijd dood, en verliest zich in uitgerekte dagen voor de tv. Totdat hij die tv letterlijk lijkt te worden ingezogen. Ineens is hij net zo groot als een vuurwants en staat hij in het stadsplantsoentje in de buurt: tussen groen en achtergelaten plastic. Daar ontmoet hij een keur aan insecten die hem afwisselend bij- en tegenstaan in zijn avontuur.

Na twee jaar corona-uitstel ging gisteren de nieuwe regie van Noël Fischer in première in de grote zaal van coproducent Stadsschouwburg Utrecht, gebaseerd op Godfried Bomans’ iconische jeugdboek uit 1941. Haakjes met de actualiteit zijn er volop, zag ook toneelschrijver Jibbe Willems, die het boek hertaalde tot actueel jeugdtheater tegen de achtergrond van klimaatcrisis en polarisatie.

Dat Willems zijn tekst expliciet in tijden van klimaatverandering, zwerfafval, en insectensterfte situeerde, wordt onderstreept door het toneelbeeld van Thomas Rupert en Roos Veenkamp (denk aan enorme uitvergrotingen van menselijk stadsafval zoals metershoge stroopwafelverpakkingen en enorme sigarettenpeuken) en de video-animaties van Catharina Scholten, die met een skyline van stadsgebouwen op de enorme video-wall expliciet de mens als dreigende terreur positioneert. Via meerdere aanvliegroutes benadrukken de makers zo de destructieve rol van de mens ten opzichte van de natuur.

Het stuk gaat ook over vluchten, uitsluiten en massaal verdelgen – en meer filosofisch: de schuld die je als soort met je meedraagt. Oneerlijk vindt Erik het, dat insecten álle mensen haten omdat sómmigen hen verdelgen. Maar hoe zit dat dan andersom? Wij zetten wespenvallen voor alle wespen, ongeacht of ze ons kwaad hebben gedaan of niet, en we hebben een hekel aan alle muggen, omdat sommige muggen ons steken.

Op meer universeel vlak gaat de voorstelling ook over rouwverwerking, al wordt dat per saldo wel erg schematisch behandeld. Erik mist zijn vader en dat is logisch. Minder logisch is dat er voor zijn gemis geen plek lijkt te zijn in zijn negenjarigenbestaan; het wordt gebagatelliseerd, door zijn moeder, maar ook door hemzelf, de stem in zijn hoofd. Verfrissend is de omgang van de insecten met de dood, die dat schouderophalend als natuurwet aannemen, en zelfs moord een vanzelfsprekendheid vinden: zolang het maar voor voedsel is. Moorden zonder te eten, zeg maar de menselijke variant ervan, is zinloos en misdadig, stellen ze.

Genoeg actuele, universele en filosofische aanknopingspunten dus, in deze jeugdvoorstelling die ondanks dat ook behoorlijk wat stroeve momenten kent. Allereerst mis je een protagonist met een helder streven. Hoofdpersoon Erik blijft lange tijd wel erg verstoken van initiatief en ontwikkeling, wat het moeilijk verbinden met hem maakt. Hij hopt van scène naar scène zonder dat er wezenlijke inzichten plaatsvinden die hem veranderen. Scènes worden soms afgeraffeld: de confrontatie met de spin – potentieel een van de spannendste ontmoetingen – is voorbij voor je er erg in hebt. Pas op het einde vindt er een vrij rigoureus ingezette omslag plaats, die Erik in staat stelt weer terug te keren naar zijn eigen wereld.

Dat de voorstelling wat gaat slepen, komt ook omdat het qua ritme twee uur lang nagenoeg hetzelfde is. De rijgdraad aan ontmoetingen wordt gegoten in een rij scènes waar qua dynamiek geen spannende opbouw in zit. Daardoor krijgt de voorstelling iets tams, een herhaling met weinig uitschieters. De dansers van Illusionary Rockaz Company zijn op de vloer vooral aanvulling op het spelerstableau, die had je een veel prominentere, meer ontregelende rol gegund.

Het leukste zijn de eigenzinnige insecten die Erik op stukken van zijn reis vergezellen, met liefde en mededogen vertolkt door de van de ene in de andere dubbelrol tuimelende cast. Zo rolschaatst Soumaya Ahouaoui als pas ontpopte vlinder-met-vlinders-in-haar-buik over het toneel, en heeft daarnaast een aantal leuke een-tweetjes met Emma Vermeulen als komisch vuurwantsen- en doodgravertjesduo. Vermeulen gun je bovendien de wereld als lekker naïeve, maar vooral goedbedoelende hooiwagen. Esther Scheldwacht wil je in je armen sluiten als schattigste huisvlieg ooit en Hein van der Heijden is alle schaamte voorbij als snedige kakkerlak (annex poeperloep).

En ondertussen steelt André Dongelmans de harten als klagende slak op randje burn-out – ‘Rampspoed en ellende!’ – en aan nectar verslaafde eendagsvlieg (‘Geen zorgen voor de dag van morgen’), die vrolijk de meest lullige sterfscène in de geschiedenis van het Nederlandse toneel voor zijn rekening neemt. Met uitgestreken mimiek en afgevlakte intonatie geeft hij tijdens het spelen tegelijkertijd commentaar op zijn eigen rol, waardoor je als toeschouwer met hem meevoelt maar je óók het gevoel hebt dat hij je volop belazert.

In hun weldadige, fantasierijke kostuums – die vooral benadrukken hoeveel schoonheid, details en eigenheid er in al die kleine beestjes zitten – maken zij Erik of het klein insectenboek tot een hartverwarmende en humorvolle theatervoorstelling. Bomans gaf zelf bovendien een waardevol handvat voor de klimaatcrisis van nu: wat als we de mens niet als middelpunt van de planeet zien, maar als gelijkwaardig onderdeel van het hele ecosysteem, even sterk en even kwetsbaar als de vuurwants en de mestkever? Zou die mentaliteitsverandering een eerste stap richting een meer duurzame omgang met onze omgeving kunnen zijn?

Foto: Phile Deprez

Credits

regie Noël Fischer tekst Jibbe Willems choreografie Shailesh Bahoran, IRC – Illusionary Rockaz Company spel André Dongelmans, Billy de Walle, Emma Vermeulen, Esther Scheldwacht, Hein van der Heijden & Soumaya Ahouaoui dansers van IRC – Illusionary Rockaz Company: Raoul Gravenbeek, Deion Holwijn, Marchano Sarijoen, Remses Rafaela kostuumontwerp Sacha Zwiers lichtontwerp Uri Rapaport muziek & sounddesign William Bakker toneelbeeld Thomas Rupert en Roos Veenkamp video en animatie Catharina Scholten regie-assistentie Marjolein Polman dramaturgie Martine Manten educatiemakers Iselin van Duuren, Chyramain van Kempen, Laura van Zuijlen, Martha Villada Márquez coproductie Stadsschouwburg Utrecht, IRC – Illusionary Rockaz Company mede mogelijk gemaakt door Fonds 21, VSBfonds,Stichting Sint Nicolaas Gasthuis, Stichting Solidarodam, Snickers-de Bruijn Stichting, Stichting K.F. Hein Fonds, Stichting Elise Mathilde Fonds, Fentener van Vlissingen Fonds, Van Baaren Stichting, Van der Mandele Stichting, Van Ommeren – De Voogt Stichting, M.A.O.C. Gravin van Bylandt Stichting, Stichting F.S. Tijmstra, Fonds 1818, Stichting Blinden-Penning, Stichting Blindenhulp, Landelijke Stichting voor Blinden en Slechtzienden, P.W. Janssen’s Friesche Stichting, Victoriefonds