Gihan Koster is nog druk aan het kleuren als Anne Fé de Boer, na een gezellige kennismaking met licht en geluid, met de voorstelling wil beginnen. ‘Even iets afmaken’, mompelt hij, blik op zijn tekening gericht, maar De Boer is onverbiddelijk. (meer…)
Eigenlijk zit je altijd goed bij wat Het Nationale Theater onder de vlag van Zaal 3 presenteert in hun kleinste zaaltje op de Parade, het blokhutje dat Zaal 4 gedoopt is. De elkaar volop afwisselende jongemakersvoorstellingen die hier gepresenteerd worden zijn wellicht niet altijd even ‘af’, maar tonen steevast bevlogen makers die met hart en ziel iets gemaakt hebben – iets wat niet van alle theatermakers op de Parade gezegd kan worden.
Elias De Bruyne (1988) verstaat de kunst van de valse verwachting en het verkeerde been uitstekend. Terwijl zich buiten een landelijke hittegolf aandient, is Zaal 4 omgebouwd tot ijslandschap, inclusief gletsjer en neerdwarrelende sneeuwvlokken. Rechts staat bovendien een grote ijskast. In het midden zit een verkleumde soort van Loekie de Leeuw het publiek stilzwijgend welkom te heten. Op de slee die voor hem staat, is een kleine radio-dj booth uitgestald.
Wat nu? Een voorstelling over de smeltende ijskappen? Een sneer naar overenthousiaste radiomakers die in meerdere mate de neiging hebben om ‘op de ramplocatie’ uit te zenden? Niks daarvan: de leeuw pakt de microfoon en proclameert: ‘De voorstelling van de jonge theatermaker Elias De Bruyne kan helaas niet doorgaan. Het Nationale Theater en de Parade Den Haag bieden hun oprechte excuses aan.’
Bedremmeld schuifelt het leeuwtje af, om plaats te maken voor de geconditioneerde radiomaker Mark Recensies, die live vanaf een ijsschots Radio I Think I Saw A Pinguin uitzendt. Zijn eerste inbelinterview is met Elias De Bruyne zelf, die vrolijk-zenuwachtig (met grappige stemvervormer) vertelt over (de afgelasting van) deze voorstelling. Er zat bijvoorbeeld een naar eigen zeggen prachtige fysieke abstractie van een sneeuwvlok in. Helaas, helaas. Veel tijd krijgt De Bruyne overigens niet, het volgende radiorubriekje staat alweer in de wacht.
Er moest maar eens een dinosauriër voorbijkomen is een zeer absurdistische montage, waarin De Bruyne met droogkomisch gevoel voor humor als een echte deejay – dus met halfslachtig enthousiasme – zijn wereld aan ons presenteert. Die wereld is er eentje waarin alles van betekenis voortijdig wordt afgekapt door een volgend interessant item – een om het even welk radioprogramma dus.
Niet alles scènes zijn even sterk en de uitgerekte, vertragende dramaturgie van het wachten krijgt in deze voorstelling van een half uur eigenlijk net te weinig ruimte om echt te gaan werken. Maar De Bruyne is een intrigerend acteur, waar je steeds weer andere drijfveren achter vermoedt, zonder dat hij daar per saldo iets voor lijkt te doen.
Zijn keuze voor dit isolement tussen de ijskappen lijkt te zijn ingegeven door zijn doodvermoeiende hyperbewustzijn in het dagelijks leven, waarin alles altijd fout gaat of verkeerd wordt uitgelegd, de dingen razendsnel verkeerd uitpakken en je dus constant achter de feiten aanloopt. Hier staat alles stil, alles is bevroren, er verandert niets. Die leegte schept ruimte voor iets moois, iets van kunst, wie weet zelfs alsnog een fysieke abstractie van een sneeuwvlok.
Helaas zullen we het nooit weten, omdat de voorstelling niet door kon gaan.
Foto: Gordon Meuleman