Josh Dolgin is een druk bezet mannetje. De Canadese allesdoener beweegt zich op onnoemelijk veel terreinen. Hij speelt accordeon en piano, componeert, maakt (poppen-)theater, goochelt en rapt, fotografeert en maakt films. Naar het schijnt is hij op al die fronten ook nog eens redelijk succesvol. Reden genoeg voor Noorderzon om de man blind uit te nodigen de openingsvoorstelling van het festival voor zijn rekening te nemen. Een gok die desastreus uitpakt. (meer…)
Niet ieder gezelschap doet het, maar bij Introdans is het – gelukkig – vaste prik: een End of season, een feestelijk afsluiting van het dansseizoen, met hoogtepunten uit het repertoire. Geen nieuwe ontdekkingen dus, maar wel stukken die hun waarde al hebben bewezen, als een chef die een menu samenstelt met zijn klassiekers. Wat dat betreft was er gisteren genoeg te genieten, met als opener een royaal mandje brood (Het Debat XL, een soort rituele dance off tussen de mannen en de vrouwen van Introdans – de vrouwen wonnen) en verschillende mooie amuses.
Vooral Marco Goecke laat met zijn solo Mopey zien dat je in vijf minuten soms meer kan zeggen dan in een avondvullende voorstelling. Zijn kenmerkende kolibries-met-Parkinson-achtige bewegingen blijven veelal achterwege, toch voel je het bij danser Pascal Schut jeuken onder de huid. De dansers van Goecke zitten gevangen in hun eigen wereld, vechtend tegen onzichtbare demonen, worstelend met een eeuwige kriebel die ze niet kunnen krabben. De solo is fascinerend en angstaanjagend tegelijkertijd.
Ook Adelaars van Ján Ševcík gaat voor simpel, maar wonderschoon. Alles klopt: het subtiele lichtspel op de naakte bovenlijven van Vérine Bouwman en haar mede-adelaars, de hypnotiserende bewegingen, de meeslepende muziek. Het stuk doet in zijn betoverende eenvoud denken aan de beroemde scène Bella Figura van Jiří Kylián, met de halfnaakte dansers in hun vuurrode broeken.
Purple fools van Mauro di Candida – die eerder dit jaar zijn Introdans-première beleefde – zorgt als hoofdgerecht dan weer voor de hoognodige luchtige absurdistische toets.
Alleen No longer silent van Robert Battle komt een beetje als mosterd na de maaltijd. Al na de eerste minuut weet je dat het een lange zit gaat worden. Na de energie en gekte van de Paarse dwazen voelt dit slot wel heel droog en hoogdravend. Het podium staat vol met dansers, maar de dans zelf voelt leeg, zo volgestopt is het met alle iconografische beelden van strafkampen, oorlog en onderdrukking die je je maar kunt bedenken. Daardoor blijft de dans afstandelijk, meer geschiedenisles dan meeslepend drama. En dat is extra teleurstellend bij een man wiens werk voor Introdans Ensemble voor de Jeugd juist wel spettert en sprankelt.
De muziek (Ogelala van Erwin Schulhoff) en de live uitvoering (door het Gelders Orkest) maakt een deel goed. Het zijn de lekkere bonbons bij een bak slappe koffie.
(No longer silent, foto: Hans Gerritsen)