Anne Neuteboom tilt een emmertje het podium op en geeft het publiek instructies hoe te handelen bij braakneigingen. Ook legt ze met behulp van een animatiefilmpje uit hoe je rondvliegend tandglazuur het beste kunt ontwijken. Het geval is namelijk, legt ze met een goede dosis walging uit: ze is gelukkig. En dat is natuurlijk een groot probleem voor iemand die een hartgrondige hekel heeft aan gelukkige mensen.

Alsof het allemaal al niet erg genoeg was, is de ‘stoffige rukker’ in kwestie iemand met een groot huis en dito inkomen. Hij woont in een vintage-ingericht jarendertighuis in een Amsterdams reservaat (een wijk die uitsluitend bevolkt wordt door de rijkste toplaag van de havermelkelite), heeft een schoonmaker en overweegt, hou je vast, een wijnklimaatkast aan te schaffen.

Neuteboom huurt ondertussen een krappe, aftandse etage vol tweedehands zooi in een Bossche buitenwijkflat. Bovendien: als iemand die beneden modaal verdient, heeft ze zichzelf altijd verheven gevoeld ten opzichte van rijkere mensen. Die geïnternaliseerde morele superioriteit die ze zich haar hele leven gemakshalve heeft aangemeten, staat ineens op losse schroeven. En dus zet ze, zodra de kans zich aandient, haar hakken diep in het zand.

In haar vierde programma En dan nu Anne Neuteboom (geregisseerd door Hanneke Braam) gebruikt de cabaretier haar liefdesleven om het te hebben over de hardnekkige kloof tussen sociale klassen in onze maatschappij. Het is geen verrassing dat dat in handen van Neuteboom lekker grof, schaamteloos en sarcastisch materiaal oplevert. Ze vliegt haar mierzoete girl-meets-boy-verhaal deels aan als antropologisch onderzoek naar deze grootverdiener-met-gymnasiumdiploma, en grijpt elke kans aan om het rijkere milieu te beschimpen of te ridiculiseren.

Natuurlijk, en dat weet Neuteboom heel goed, verhult dat eigenlijk een stiekeme bewondering, of op z’n minst een omfloerst verlangen naar zoveel bestaanszekerheid. Het interessants zijn dan ook de momenten waarop Neuteboom via haar nieuwe liefde naar zichzelf kijkt en haar eigen (morele en idealistische) motieven hardop bevraagt. Daar scheert ze nu vaak nog rakelings overheen, zoals ook haar antwoord op ons klimaatprobleem helaas niet erg verheffend is.

Niet de grote inzichten, maar wel een hoop grappen heeft Neuteboom de zaal te bieden. Ze voert zichzelf op als een Bridget Jones-achtige situatie, die lurkend aan een pak goedkope wijn volop in haar zelf veroorzaakte liefdesverdriet zwelgt. Ze trapt daarbij even hard om zich heen als dat ze zichzelf ervan langs geeft, en pareert die verbale kastijding met moeizaam ingestudeerde buitenkantglimlachjes en expres suffige danspasjes. Maar het beeld dat van haar rijst blijft, net als de vele (geweldige) animaties op het projectiescherm, nog wel wat karikaturaal: in grove streken tekenen zich de contouren uit van een vooral met zichzelf worstelende millennial, die gelukkig wil zijn maar daar ook als de dood voor is.

Meer reliëf en introspectie hadden deze voorstelling ongetwijfeld nog naar een hoger plan getild. Het interessants zijn de meer kwetsbare beelden die er wel degelijk nu en dan inzitten: zoals Anne Neuteboom die verscholen onder de vensterbank ligt, iemand die denkt dat ze wegduikt voor de buitenwereld, maar zich uiteindelijk vooral voor zichzelf verstopt.

Foto’s: Annemieke van der Togt