Robbert van Heuven over ‘De Gouden Draak’ van het Nationale Toneel: goed gespeeld, maar ongevaarlijk. ***
Liefhebbers van een moedermoord kunnen momenteel kiezen uit twee versies van de moord op Klytaimnestra door haar zoon Orestes. Zowel het Noord Nederlands als het Nationale Toneel hebben de dramatische scène een prominente plek gegeven in hun lopende voorstelling.
Dat is tegelijk ook de enige overeenkomst tussen Gerardjan Rijnders’ Oresteia bij het NNT en Casper Vandeputtes Elektra bij het NT. Waar Rijnders Aischylos luidruchtig naar het hier en nu sleept, daar blijven bij Vandeputte de gordijnen goeddeels gesloten. Het stuk van Hugo von Hofmannsthal focust op de zielenroerselen van de personages en de regie volgt hem daarin.
Elektra kan het niet velen dat de moord op haar vader door haar moeder ongestraft is gebleven, al is die moord al meer dan twintig jaar geleden gepleegd. Al die tijd is ze mokkend in een hoekje blijven zitten. Ze zegt dat ze niet kan vergeten omdat ze geen beest is, maar dit trauma heeft haar bestaan al bijna teruggebracht tot dat van een dier, opgesloten in een hok. Een goede psychiater zou wonderen kunnen doen, zou je zeggen. Niet voor Elektra, voor haar helpt alleen een shocktherapie: wedermoord.
Als ze wat beter zou luisteren naar het koor zou er nog hoop zijn. Dat koor, gestalte gegeven door één iemand (Betty Schuurman), analyseert en geeft wijze raad. Ze constateert onder andere dat toen we de goden vermoordden we het onszelf bepaald niet makkelijker maakten. ‘We zaten zelf op de tak die we afzaagden.’ Oftewel: weg was het uitzicht, weg was de illusie. Vanaf dat moment is de mens verantwoordelijk voor zijn eigen daden.
Elektra (lucide gespeeld door Mariana Aparicio Torres) terroriseert met haar wraakzucht het hele gezin. Omdat zij niet kan vergeten is ook haar zus niet vrij. Dat is de keerzijde van de eigen verantwoordelijkheid: je eigen daden hebben consequenties voor anderen.
De voorstelling speelt zich af tussen in rijen opgehangen lange, witte gordijnen. Dat benauwt en doet denken aan de beslotenheid van een kliniek. Ook het tempo van de voorstelling, die voor een belangrijk deel wordt bepaald door voortkabbelende gitaarklanken, lijkt te verwijzen naar het monotone karakter van een gesloten inrichting waarin elke dag lijkt op de vorige.
Pas met de intrede van Orestes verandert dat. De gordijnen worden obstakels, in het geluidsdecor zijn plots erupties te horen.
Het is wrang dat een moord verlossing moet brengen in deze lethargische wereld. Zeker als een rochelende doodsstrijd aan het sterven vooraf gaat. Dat maakt de strekking van deze Elektra bepaald niet optimistisch.
Foto: Kurt Van der Elst