De grens tussen geladen intensiteit en protserige heiligheid is erg dun, blijkt uit Liefde van NTGent **
Het gaat goed met Tel Sell: het hele opslagcentrum in Almere is leeg. Het gaat slecht met Tel Sell: ook de receptie en de kantoorruimten staan leeg. In het huizenhoge magazijn brengt Wouter Van Lierde een verhaal van Samuel Beckett. Dat dit niet in de ruimte verzuipt komt doordat iedere toeschouwer de tekst door een koptelefoon krijgt doorgegeven. En het werkt.
Het verhaal is dat van een man die alle overbodigheid uit zijn leven bant om duidelijk te kunnen denken. Totdat de liefde zich aandient in de vrouw Lulu. Zij gaat zitten op de bank waarop hij ’s nachts buiten slaapt. Zijn afschuw voor de liefde blijft voor het publiek niet onder stoelen en banken verborgen. Met alle macht probeert hij zich ertegen te verzetten. Totdat hij ziet dat hij, weer alleen, haar naam schrijft in een opgedroogde koeievlaai. Om niet het gevaar te lopen voor de rest van zijn leven aan haar te moeten denken zoekt hij haar weer op.
Het achterste deel van de opslagruimte is afgezet met een muur van gloednieuwe kartonnen dozen. De overgebleven speelruimte meet zeventig bij zeventig meter en is ongeveer vijf meter hoog. Er zijn enkele rekwisieten, maar de ruimte wordt nog het meest gevuld door de slanke, rijzige gestalte van Wouter Van Lierde zelf die zich tussen strategisch opgestelde lichtbronnen beweegt. Ook als hij in de verte tot kleine proporties is teruggebracht, blijf je ingespannen turen naar de man wiens stem direct in je oren glijdt.
Zijn monoloog is prachtig. De tekst is Beckett in de dop. De hoofdpersoon is huiverig van bombast, versieringen en sentimenten en schrikt bij elk frivool woord dat een meerduidige of misschien wel poëtische betekenis kan hebben. Zijn scherpe en consciëntieuze woordkeus en zijn Belgische tongval maken Van Lierde een waardig erfgenaam van Willem Elsschot. Zijn rollende ogen, overslaande stem en zijn uitgesproken angst voor ‘gedoe’ en dat deel wat ‘niet-ik’ is, te weten de wereld, maken dat je kijkt naar een vulkaan die al zijn denkvermogen inzet om niet te hoeven uitbarsten. Hij vult er in zijn eentje de hele ruimte en de hele avond mee.
Foto: Claudia Kamergorodski